Moclobemide is een reversibele remmer van monoamine-oxidase-A (RIMA) en is uitvoerig geëvalueerd bij de behandeling van een breed spectrum van depressieve stoornissen en minder uitvoerig onderzocht bij angststoornissen. Bijna alle meta-analyses en de meeste vergelijkende studies wijzen uit dat dit middel bij de acute behandeling van depressie doeltreffender is dan placebo en even doeltreffend als tricyclische (of sommige heterocyclische) antidepressiva of selectieve serotonineheropnameremmers (SSRI’s). Er zijn steeds meer aanwijzingen dat moclobemide niet inferieur is aan andere antidepressiva bij de behandeling van subtypes van depressie, zoals dysthymie, endogene (unipolaire en bipolaire), reactieve, atypische, geagiteerde en vertraagde depressie zoals bij andere antidepressiva beperkte aanwijzingen dat moclobemide een consistente werkzaamheid op lange termijn heeft. Er zijn echter meer gecontroleerde studies nodig die deze kwestie behandelen. Voor patiënten met een bipolaire depressie lijkt het risico op het ontwikkelen van een manie niet hoger te zijn met moclobemide dan met andere antidepressiva. Het effectieve therapeutische dosisbereik voor moclobemide in de meeste acute-fase-onderzoeken was 300 tot 600 mg, verdeeld in 2 tot 3 doses. Terwijl in één gecontroleerd onderzoek en in één langlopend open-label onderzoek werd vastgesteld dat moclobemide werkzaam was bij sociale fobie, toonden drie gecontroleerde onderzoeken vervolgens ofwel geen effect ofwel minder sterke effecten aan, waarbij hogere doses (600 – 900 mg/d) de neiging vertoonden doeltreffender te zijn. Twee vergelijkende onderzoeken toonden aan dat moclobemide even doeltreffend is als fluoxetine of clomipramine bij patiënten die aan paniekstoornis lijden. Placebogecontroleerd onderzoek bij deze indicatie ontbreekt echter nog. Er is geen verband tussen de plasmaconcentratie van moclobemide en de therapeutische werkzaamheid, maar er is wel een positieve correlatie met bijwerkingen gevonden. Duizeligheid, misselijkheid en slapeloosheid kwamen vaker voor bij moclobemide dan bij placebo. Door de verwaarloosbare anticholinerge en antihistaminische werking wordt moclobemide beter verdragen dan tri- of heterocyclische antidepressiva. Gastro-intestinale bijwerkingen en vooral seksuele disfunctie kwamen veel minder vaak voor bij moclobemide dan bij SSRI’s. In tegenstelling tot irreversibele MAO-remmers heeft moclobemide een verwaarloosbare neiging tot het induceren van een hypertensieve crisis na inname van tyraminerijk voedsel (“kaasreactie”). Daarom zijn de dieetbeperkingen niet zo streng. Bij doses moclobemide van meer dan 900 mg/d kan het risico van interactie met ingeslikt tyramine echter klinisch relevant worden. Na meervoudige dosering bereikt de orale biologische beschikbaarheid van moclobemide bijna 100%. Bij therapeutische doses heeft moclobemide geen significante negatieve effecten op de psychomotorische prestaties, de cognitieve functie of het cardiovasculaire systeem. Door de relatieve afwezigheid van deze bijwerkingen is moclobemide bijzonder aantrekkelijk bij de behandeling van oudere patiënten. Moclobemide is een substraat van CYP2C19. Hoewel het werkt als een remmer van CYP1A2, CYP2C19 en CYP2D6, zijn er relatief weinig klinisch belangrijke geneesmiddelinteracties gemeld waarbij moclobemide betrokken is. Het is relatief veilig, zelfs bij overdosering. Het geneesmiddel heeft een korte plasma-eliminatiehalfwaardetijd, waardoor binnen 24 uur op een ander middel kan worden overgeschakeld. Steady-state plasmaspiegels worden ongeveer een week na dosisaanpassing bereikt. Patiënten met nierdisfunctie behoeven geen dosisverlaging, in tegenstelling tot patiënten met ernstige leverfunctiestoornissen. Gevallen van refractaire depressie kunnen verbeteren door een combinatie van moclobemide met andere antidepressiva, zoals clomipramine of een SSRI. Aangezien deze combinatie zelden in verband is gebracht met een potentieel dodelijk serotoninesyndroom, vereist het lagere aanvangsdoses, een langzamere dosistitratie en een zorgvuldiger bewaking van de patiënten. Combinatietherapie met moclobemide en andere serotonerge middelen of opioïden moet met voorzichtigheid worden toegepast, hoewel er tot op heden geen ernstige bijwerkingen zijn gepubliceerd met therapeutische doses moclobemide. Op basis van diergegevens moet het gecombineerd gebruik van moclobemide met pethidine of dextropropoxyfeen worden vermeden. Er zijn geen aanwijzingen dat moclobemide het lichaamsgewicht zou doen toenemen of toevallen zou veroorzaken. Sommige preklinische gegevens suggereren dat moclobemide anticonvulsieve eigenschappen kan hebben.