Tot 1961 was de omvang van de burgerrechtenbeweging in Albany, Georgia beperkt gebleven tot kleine studentengroepen die weigerden zich te houden aan de segregatiewetten; maar met de komst van een prominente burgerrechtengroep zou de gemeenschap nieuw leven worden ingeblazen. Albany, Georgia werd gekozen door het Student Nonviolent Coordinating Committee (SNCC) om kiezers te registreren en SNCC arriveerde in september 1961 om te beginnen met het uitdagende proces van het mobiliseren van steun en opwinding rond hun zaak. Zij begonnen kiezers aan te melden en moedigden de studenten, die tot dan toe de beweging op eigen houtje hadden geleid, aan om de huidige regering in Albany en de segregatie in het algemeen aan te vechten.

Medio november 1961 ging de campagne officieel van start toen de Albany Beweging werd gevormd met als verklaarde doelen het kiesrecht voor de zwarte kiezer en volledige integratie van alle openbare voorzieningen. Deze groep, bestaande uit leden van de SNCC, leden van de National Association for the Advancement of Colored People (NAACP), studenten van het Albany State College, plaatselijke predikanten en andere zwarte leiders, zou William J. Anderson, een jonge zwarte arts, tot voorzitter kiezen. De Albany-beweging hield massabijeenkomsten en organiseerde demonstraties en marsen. Tegen half december 1961 waren ongeveer 500 demonstranten gearresteerd door Albany Police Chief Laurie Pritchett en de Albany autoriteiten.

Op dit moment riep de Albany Beweging Martin Luther King Jr. op om munt te slaan uit het huidige momentum dat door de golf van arrestaties was ontstaan en om een bredere media-aandacht voor de campagne in Albany te vormen. In december sprak King op een massabijeenkomst en de volgende dag werd hij tijdens een mars door de autoriteiten van Albany gearresteerd. De beweging kreeg echter een zware klap te verwerken toen King, die dacht dat de Albany-ambtenaren hadden ingestemd met een aantal voorwaarden, borgtocht betaalde en werd vrijgelaten; bij zijn vrijlating ontdekte hij echter dat het stadsbestuur met geen enkele eis van de Albany-beweging rekening wilde houden.

Na deze tegenslag besloot King zich in te zetten voor de desegregatie in Albany en schakelde hij de Southern Christian Leadership Conference (SCLC) in om de campagne te helpen organiseren. De campagne had te kampen met een groot obstakel in de vorm van Laurie Pritchett, hoofd van de politie van Albany, die de kunst beheerste om geweldloos over te komen. De politiechef predikte over zijn gebruik van geweldloosheid met de nadruk op massa-arrestaties in plaats van massale afranselingen en was er zich zeer van bewust geweldloos over te komen wanneer de TV-camera’s en verslaggevers in de buurt waren. Pritchett kon het overweldigende aantal arrestaties bijhouden door gebruik te maken van de gevangenissen in de omliggende graafschappen (Baker, Mitchell, en Lee Counties).

De beweging kwam tot een einde in de nazomer van 1962, toen de Albany-beweging aan kracht verloor door Pritchett’s schijnbaar onuitputtelijke vermogen om alle demonstranten die de campagne hem toewierp te arresteren en gevangen te zetten. King werd een tweede keer gearresteerd, maar ook weer vrijgelaten. Eind augustus was de campagne volledig mislukt en moest de burgerrechtencoalitie haar nederlaag toegeven; de tactieken en lessen die zij hadden geleerd zouden echter overdraagbaar zijn op een later succes in Birmingham, Alabama.

Gedurende de campagne van een jaar, met hoogtepunten van actie in december 1961 en de zomer van 1962, leidden demonstraties tot de arrestatie van meer dan 2.000 lokale zwarte inwoners. Verschillende geweldloze tactieken werden door de Albany Beweging in de loop van de beweging toegepast, waaronder: protestmarsen, massabijeenkomsten, petities, toespraken, gebed, boycotten, en sit-ins. Maar misschien wel de meest unieke geweldloze tactiek die tijdens deze beweging werd toegepast was zingen. Tijdens de massabijeenkomsten bleek zang een zeer effectief middel te zijn om de demonstranten bijeen te brengen en energie te geven. Na de Albany-beweging vormde SNCC de “Freedom Singers” om deze krachtige tactiek toe te passen.

King en de burgerrechtenbeweging waren niet de enigen die uit Albany kwamen met lessen geleerd. De koppige Albany politiechef had de rest van het Zuiden geleerd hoe met succes de machtige geweldloosheid van Dr. Martin Luther King Jr. te weerstaan. Pritchett bewees dat als men zich ertoe verbindt geweldloos te lijken voor de camera’s, men achter de schermen repressief geweld kan gebruiken en toch een beeld van geweldloosheid kan uitstralen. Door de nadruk te leggen op het gebruik van massa-arrestaties als tactiek in plaats van massale afranselingen, predikte Pritchett voor de natie hoe men geweldloosheid kan gebruiken om geweldloosheid te bestrijden. Zijn misleidende inzet voor “geweldloosheid” wankelde echter in 1963-1964, toen een andere campagne uiteindelijk de geduchte politiechef versloeg, deels door het blootleggen van het slim verborgen geweld dat plaatsvond in de gevangenissen (zie “Vredesactivisten vechten voor burgerlijke vrijheden in Albany, GA, 1963-1964”).

Een van de belangrijkste problemen rond de Albany Beweging’s campagne 1961-1962 was het gebrek aan hulp van de federale regering. President John F. Kennedy en zijn regering beloofden dat zij de situatie in Albany nauwlettend in de gaten hielden; maar door Pritchett’s gebruik van arrestaties en het vermijden van publiek geweld, voelde de federale regering nooit genoeg druk van de Amerikaanse burgers om in te grijpen. Het gebrek aan interventie van de Kennedy-regering in deze zaak versterkte de frustratie en het wantrouwen dat veel burgerrechtendemonstranten hadden ten opzichte van de federale regering.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.