Om het streven naar volledig ontwaken te hebben, moeten we begrijpen waarnaar we streven, en om dit te doen moeten we eerst overtuigd zijn van de mogelijkheid om ware beëindiging, nirvāṇa, te bereiken. Dit brengt ons terug bij het onderwerp van de zuivere aard van de geest en de toevallige kwellingen, dat in een eerder deel besproken werd. Dit brengt ons er op zijn beurt toe de uiteindelijke aard van de geest te onderzoeken, waardoor we tot inzicht komen en vervolgens een inferentiële realisatie van leegte hebben. Scherpzinnige beoefenaars genereren bodhicitta op basis van een inferentiële realisatie van leegte die de mogelijkheid bevestigt van het bereiken van volledig ontwaken. Hun bodhicitta is bijzonder stevig en kan niet ontaarden omdat het gebaseerd is op redenering. Bescheiden beoefenaars, geïnspireerd door hun leraren, vroegere beoefenaars, en de geschriften, veronderstellen dat ontwaken mogelijk is. Met dit vage begrip van ontwaken, wekken zij bodhicitta op. Omdat hun bodhicitta gebaseerd is op geloof, is het niet stevig en kwetsbaar voor degeneratie.

In het Ornament van Heldere Realisaties beschrijft Maitreya tweeëntwintig soorten bodhicitta die in een later hoofdstuk zullen worden uitgelegd. Beoefenaars op het beginniveau van het pad van accumulatie hebben aardachtige bodhicitta, die kan degenereren zodat de beoefenaar zijn bodhicitta verliest en terugvalt tot de staat van een niet-bodhisattva. Goudachtige bodhicitta echter, bereikt op het middelste niveau van het pad van accumulatie, is stabiel en kan niet degenereren. Bodhicitta gescheiden van de wijsheid die leegte realiseert kan zich niet verder ontwikkelen dan het beginniveau van het pad van accumulatie; daarom is het belangrijk om ons begrip van leegte te bevorderen terwijl we ook de oorzaken scheppen om bodhicitta te genereren.

Deze wijsheidsgeest die zich richt op bodhi is volledig ontwikkeld bij het boeddhaschap. Om de staat van mentale verrijking te bereiken die door chub wordt aangeduid, moeten we het waargenomen object van bodhicitta begrijpen – volledig ontwaken. Het potentieel om volledig ontwaken te bereiken is niet iets dat nieuw gegenereerd moet worden; het is een aangeboren eigenschap van onze geest die aanwezig is vanaf beginloze tijd. De Boeddha zei (AN 1.51):

Deze geest, o monniken, is lichtgevend, maar hij is bezoedeld door onvoorziene bezoedelingen.

En Maitreya zei in het Sublieme Continuüm (RGV 1.50):

De bezoedelingen zijn onvoorzien; de goede eigenschappen bestaan van nature.

Dharmakīrti doet een soortgelijke uitspraak (PV 2.208ab):

De aard van de geest is helder licht;
de bezoedelingen zijn onvoorzien.

Beide van deze meesters benadrukken twee redenen waarom bezoedelingen uit de geest kunnen worden geëlimineerd. Ten eerste bestaan er sterke tegenkrachten die in staat zijn de verontreinigende stoffen te vernietigen. Ten tweede, de aard van de geest is helder licht – dat wil zeggen, de verontreinigende stoffen blijven niet in de aard van de geest. Het vermogen om objecten waar te nemen en te begrijpen is de aangeboren aard van de geest. Wanneer de obscuraties overwonnen zijn en dit vermogen vervolmaakt is en gericht is op objecten die de moeite waard zijn, is de geest gezuiverd en zijn alle obscuraties verwijderd. Op dat moment zal onze geest de alwetende geest van een Boeddha worden.

Als het vermogen om iets te realiseren in de aard van de geest ligt, waarom realiseert onze huidige geest dan niet alle bestaande dingen? Omdat het vervuild is door obscuraties. Terwijl chub aangeeft dat de geest verrijkt wordt met realisaties, is totale zuivering nodig om de staat van volmaakte verrijking of realisatie te bereiken. Dat wil zeggen, zuivering moet plaatsvinden voordat verrijking tot stand kan komen. Dus byang komt eerst, gevolgd door chub in het woord byang chub – het Tibetaanse woord voor ontwaken – omdat er zonder zuivering geen mogelijkheid is om alle objecten te kennen.

Het zeggen dat het vermogen om te weten en te begrijpen dat een object – zelfs een object als de leegte van inherent bestaan – een aangeboren eigenschap van de geest is, betekent echter niet dat we achterover kunnen leunen en ons ontspannen en dat het ontwaken zonder inspanning tot ons zal komen. Het tot bloei brengen van de twee aspiraties die geassocieerd worden met bodhicitta vergt inspanning en ijver omdat sereniteit en inzicht gecultiveerd en verenigd moeten worden om niet-conceptueel de ultieme bodhicitta te realiseren – de wijsheid die direct de leegte realiseert. Alleen die wijsheid heeft het vermogen om alle obscuraties uit de geest te verwijderen op zo’n manier dat ze nooit meer kunnen terugkeren.

“Alleen die wijsheid heeft het vermogen om alle obscuraties uit de geest te verwijderen op zo’n manier dat ze nooit meer kunnen terugkeren.”

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.