Een neurotropisch virus wordt neuro-invasief genoemd als het in staat is het zenuwstelsel binnen te dringen of te betreden en neurovirulent als het in staat is binnen het zenuwstelsel ziekte te veroorzaken. Beide termen worden vaak gebruikt voor infecties van het centrale zenuwstelsel, hoewel sommige neurotropische virussen zeer neuro-invasief zijn voor het perifere zenuwstelsel (b.v. herpes simplex virus). Belangrijke neuro-invasieve virussen zijn onder meer het poliovirus, dat sterk neurovirulent maar zwak neuro-invasief is, en het hondsdolheidvirus, dat sterk neurovirulent is maar weefseltrauma (vaak ten gevolge van een dierenbeet) nodig heeft om neuro-invasief te worden. Volgens deze definities is herpes simplex virus zeer neuro-invasief voor het perifere zenuwstelsel en zelden neuro-invasief voor het centrale zenuwstelsel, maar in het laatste geval kan het herpesvirale encefalitis veroorzaken en wordt het daarom als zeer neurovirulent beschouwd. Veel door geleedpotigen overgedragen neurotrope virussen, zoals het West-Nijlvirus, verspreiden zich voornamelijk via het bloedsysteem naar de hersenen door de bloed-hersenbarrière te overschrijden in wat hematogene verspreiding wordt genoemd.