Het mannelijke Laz kostuum dat lijkt op het Pontische Griekse kostuum. Bron: Wikipedia.
De Laz (of Lazi) zijn een etnische groep die voornamelijk in de zuidoosthoek van de kusten van de Zwarte Zee leven. Volgens de Pontische Griekse geleerde Dimosthenes Oiconomides zijn de Laz verwant aan en afkomstig uit de regio van de Kaukasus. Dit blijkt niet alleen uit hun algemene voorkomen, maar ook uit hun taal (Lazuri), die verwant is aan de taal van Georgië. Zowel de Laz, als trouwens ook de Georgische talen, zijn verwant met de Iberische (Kartvelische) taalfamilie. De klederdracht van de Laz lijkt zowel op die van het Turks als op die van het Pontisch Grieks, wat verwarrend kan zijn wanneer men ze van elkaar probeert te onderscheiden.
De geschiedenis van het Laz-volk is soms moeilijk te omschrijven. De Laz behoorden tot de verschillende stamnamen die bestonden in het slecht afgebakende geografische gebied dat bekend staat als Colchis, dat zich in de 1e eeuw n.Chr. lijkt te hebben uitgestrekt van Noord-Abchazië tot aan Trebizond.
Heden ten dage leven er naar schatting nog 90.000 Laz in Turkije, waarvan er 30.000 hun moedertaal Lazuri spreken. Er wonen ongeveer 30.000 Laz in Georgië, voornamelijk in de regio Ajaria. De taal heeft geen officiële status in Turkije of Georgië en kent geen geschreven standaard. In Turkije leven de Laz voornamelijk ten oosten van Trebizond in dorpen rond Pazar (Atina), Rize en Hopa.
De Laz worden soms geassocieerd met de Sannoi (of Tzannoi) die een etnische groep vormden waarvan de naam bewaard is gebleven als de sanjak van Samsun, Djanik (of Tzaniki). De Georgiërs verwijzen naar de Laz als C’an (Sannoi/Tzannoi), maar op een gegeven moment schijnt er een scheiding te hebben plaatsgevonden tussen de C’an en de Laz.
Het Laz (Lazika) Koninkrijk
Het Laz koninkrijk begon in de 4e eeuw na Christus toen het koninklijk huis van de Laz zich losmaakte van Rome en zijn onafhankelijkheid uitriep. Daarbij sloot het zich aan bij een reeks kleine heerschappijen van Colchis, waardoor een aantal rassen van de westelijke Kaukasus aan hun heerschappij werden onderworpen. De hoofdstad van het koninkrijk was Tsiche-Gozi, in het Grieks ook bekend als Αρχαιόπολη (Eng: Oude stad). Andere steden binnen de heerschappij waren Discuriada, Phasis, Rizounta, Kutais en andere. Vlak voor de stichting van het koninkrijk (3de eeuw n. Chr.) werd de naam Colchis niet meer gebruikt en begon men in Griekse en Romeinse auteurs de naam Lazic te gebruiken. De mensen noemden hun natie Egrisi en hieruit ontstond het woord Migrelian. In de tweede helft van de 4e eeuw na Chr. werden andere volkeren, zoals de Apsili, Abasgi en de Svan, in het koninkrijk opgenomen, hoewel zij tot dan toe hun onafhankelijkheid hadden bewaard.
Kaart van Lazika (ca. 300 n.Chr.). Bron: Wikipedia.
Historische vermeldingen.
In de 6e eeuw na Chr. bezocht de koning van Lazistan Tsathios Constantinopel en werd christen, waarna hij zijn koninkrijk onder de bescherming van het Byzantijnse Rijk plaatste om het te beschermen tegen de invallen van naburige rassen. In dezelfde periode slaagden de Perzen erin de helft van Lazistan in handen te krijgen, terwijl de andere helft onder de invloed van de Byzantijnen bleef staan. Na de 6e eeuw n.C. werd het oostelijk deel van Lazistan een deel van Georgië, terwijl het westelijk deel deel deel uitmaakte van het thema Chaldia.
Tijdens de periode van de Comnene dynastie werd het westelijk deel van Lazistan een deel van de dynastie. Kerkelijk behoorde het westelijk deel van Lazistan tot de jurisdictie van het bisdom Trebizond, dat er de titel “Exarchos pasis Lazicus” voor gebruikte. Na de Ottomaanse verovering (1461) bekeerden alle Laz zich tot de Islam, waaruit blijkt dat hun christelijk geloof tot dan toe geveinsd was. De Turken maakten een duidelijk en correct onderscheid tussen de Grieken en de Laz wanneer zij naar hen verwezen, door de Grieken “Rum” te noemen en de Laz eenvoudigweg “Laz”.
Tijdens de Ottomaanse periode werd Lazistan zijn eigen aparte gebied (sanjak) onder het bestuur van een gouverneur die regeerde vanuit de stad Rizaion (Rize). Zijn titel was die van Lazistan Mutasserif; met andere woorden gouverneur van Lazistan. De sanjak Lazistan was verdeeld in kazas, namelijk die van Ofi, Rizaion, Athena en Hopa. De sanjak Lazistan was de meest oostelijke regio van Turkije. De sanjak behoorde tot de vilayet van Trebizond.
Pontisch Grieks geleerde Giorgos Kandilaptis-Kanis beschrijft de Laz door te zeggen: “De Laz met hun eigen etniciteit, taal, gewoonten en folklore, hebben absoluut niets te maken met de Pontische Grieken en ook niet met de Turken. Zij worden beschouwd als onfatsoenlijke en egoïstische mensen. Onder de omstandigheden waren zij gehoorzaam en een geheim wapen van de heersers van die tijd”. Niet alleen hebben de Laz geen relatie met de Grieken van Pontus, wanneer de gelegenheid zich voordeed, aarzelden zij niet om hen te vervolgen.
Iets wat de Laz onderscheidde was hun liefde voor de zee. Aan het einde van de 19e eeuw en tot aan het begin van de 20e eeuw waren zij de meest gevreesde piraten van de oostelijke regio van de Zwarte Zee. In 1806 voerden de Laz-piraten een invasie uit in Oinoi (Trk: Unye). De inwoners verlieten de stad onder leiding van bisschop Meletios en zochten hun toevlucht in Sinope.