Schizofrenie is een chronische ziekte met een progressief beloop dat gekenmerkt kan worden door resistentie tegen antipsychotische behandeling. Dit kan therapeutische ondersteuning voor de behandelaar uitdagend maken, met resultaten die partieel en onbevredigend zijn. In de literatuur lijkt behandeling met hooggedoseerd olanzapine (> 20 mg/dag) een goed alternatief te zijn voor clozapine, de gouden standaard voor therapieresistente schizofrenie. In deze observationele prospectieve studie bestudeerden wij de klinische en biologische profielen van patiënten die werden behandeld met olanzapine doses tot 100 mg/dag. In totaal werden 50 patiënten klinisch en biologisch beoordeeld. Wij vonden een lineair verband tussen orale dosis en serumconcentratie (Pearson’s r = 0,83, p < 0,001) met effecten van tabak (p < 0,05) en van koffie- en theeconsumptie (p < 0,01). De tolerantie leek goed te zijn, ongeacht de dosis. Er werd geen verband gevonden tussen concentratie en efficiëntie. Ondanks een niet-uitputtende beoordeling van farmacokinetische parameters, niet in de laatste plaats farmacogenetische gegevens (bijvoorbeeld genotypering van cytochroom P450-1A2 of glycoproteïne P Abcb1a), kunnen farmacokinetische aspecten alleen niet verklaren waarom de ziekte soms resistent is tegen 20 mg olanzapine, maar wel reageert op hogere doses. Een nucleaire beeldvormingsstudie die de bezetting van de hersenen door hoge dosis olanzapine onderzoekt, gekoppeld aan de bovenvermelde farmacokinetische beoordeling, kan een relevant experimenteel paradigma blijken voor het bestuderen van de pathofysiologische mechanismen van resistente schizofrenie.