Voor een groot deel van zijn 164-jarige geschiedenis heeft Liberia een speciale status genoten onder de Afrikaanse naties. Het land werd in 1847 gesticht door bevrijde slaven uit de Verenigde Staten en het Caribisch gebied en was daarmee de eerste onafhankelijke zwarte republiek van Afrika. Niettemin vertoonde de relatie tussen de Afrikaans-Amerikaanse nieuwkomers, bekend als Americo-Liberianen of “Congo”-volk, en de vele etnische groepen die reeds in Liberia aanwezig waren, veel gelijkenissen met het Europese kolonialisme in de rest van Afrika. Om de perceptie en de houding van de Liberianen ten aanzien van hun prioriteiten op het gebied van ontwikkeling, vrede en veiligheid in de juiste context te plaatsen, bevat dit hoofdstuk een korte achtergrond van het land en zijn bevolking, een geschiedenis van de burgeroorlogen en de overgang naar vrede.
Lees meer over Liberia:
- Geografie en bevolking
- Amerikaans-Liberiaans bewind
- Het Doe-regime: 1980-1989
- Eerste burgeroorlog
- Tweede burgeroorlog
- Effecten van de oorlog
- Overgang en uitdagingen
De term “Congolezen” of gewoon “Congo” werd eerst in Sierra Leone en later ook in Liberia algemeen gebruikt om de niet-autochtone zwarte kolonisten aan te duiden, dit vanwege het grote aantal slaven afkomstig uit het Congobekken, die in deze landen aankwamen nadat de Britse marinetroepen slavenschepen hadden gekaapt om hun menselijke lading vrij te laten. Later kwamen daar ook andere kolonisten van Afrikaanse afkomst uit West-Indië bij. In het naburige Sierra Leone werden reeds in 1787 “Zwarte Armen” uit Groot-Brittannië “gerepatrieerd”, waarvan de meesten voormalige Amerikaanse slaven waren die tijdens de Amerikaanse Revolutie hun toevlucht bij de Britten hadden gezocht. Dit bracht de American Colonization Society ertoe te proberen een veilige haven te vinden voor de eerste groep bevrijde Amerikaanse slaven in Sierra Leone, maar uiteindelijk dreven ze verder af naar het zuiden om zich in 1822 te vestigen in de huidige hoofdstad Monrovia, genoemd ter ere van de Amerikaanse president James Monroe. Tot voor kort werden de Amerikaanse Liberianen beschouwd als, of althans beschouwden zij zichzelf als, verschillend van en superieur aan de oorspronkelijke Congos en anderen van Afrikaanse afkomst, wat hun afkeer verklaart van de collectieve term Congo die door “autochtone” Liberianen wordt gebruikt. Zie Ellis, Stephen (2007). Het masker van anarchie: De verwoesting van Liberia en de religieuze dimensies van een Afrikaanse burgeroorlog. New York: New York University Press; Cooper, Helene (2008). Het huis aan het suikerstrand. New York: Simon & Shuster.