Tobermanifest, Russisch Oktyabrsky Manifest, (30 oktober 1905), in de Russische geschiedenis, document uitgevaardigd door keizer Nicolaas II dat in feite het einde betekende van de onbeperkte autocratie in Rusland en een tijdperk inluidde van constitutionele monarchie. Bedreigd door de gebeurtenissen van de Russische Revolutie van 1905, stond Nicolaas voor de keuze om een militaire dictatuur in te stellen of een grondwet uit te vaardigen. Hoewel zowel de tsaar als zijn adviserend minister Sergej Joeljevitsj, graaf Witte, bedenkingen hadden bij de laatste optie, werd besloten dat het tactisch de betere keuze was. Nicolaas vaardigde dus het Oktobermanifest uit, waarin hij beloofde de burgerlijke vrijheden te garanderen (b.v. vrijheid van meningsuiting, pers en vergadering), een breed kiesrecht in te stellen, en een wetgevend lichaam op te richten (de Doema) waarvan de leden door het volk zouden worden gekozen en wiens goedkeuring nodig zou zijn alvorens enige wetgeving kon worden uitgevaardigd.
Het manifest stelde voldoende gematigde deelnemers aan de revolutie tevreden om de krachten tegen de regering te verzwakken en het mogelijk te maken de revolutie te verpletteren. Pas daarna voldeed de regering formeel aan de beloften van het manifest. Op 23 april 1906 werden de Fundamentele Wetten, die als grondwet moesten dienen, afgekondigd. De Doema die werd opgericht had echter twee kamers in plaats van één, en de leden van slechts één ervan zouden door het volk worden gekozen. Verder had de Doema slechts beperkte zeggenschap over de begroting en helemaal geen zeggenschap over de uitvoerende macht van de regering. Bovendien waren de burgerrechten en het kiesrecht die door de Fundamentele Wetten werden toegekend, veel beperkter dan in het manifest was beloofd.