Geboren in 1916 in het stadje Clear Lake, zette Nelson al op jonge leeftijd zijn zinnen op een carrière in de politiek. Hij was vastbesloten om een progressief iemand te worden in de stijl van Wisconsin’s “Fighting Bob” La Follette, en hij slaagde daarin. Onderweg liet hij zich ook gelden als een van Amerika’s meest uitgesproken en effectieve milieubeschermers.
Nadat hij in 1942 een graad in de rechten had behaald aan de UW-Madison en tijdens de Tweede Wereldoorlog bij de marine had gediend, klom Nelson op in de politieke gelederen van de staat. Als senator van de staat van 1949 tot 1959 en vervolgens als gouverneur van 1959 tot 1963 vroeg hij herhaaldelijk aandacht voor kwesties op het gebied van landbescherming, habitat van wilde dieren en milieukwaliteit en paste hij deze toe.
Nelsons meest verreikende prestaties vonden plaats op een groter toneel. In november 1962 werd hij gekozen tot lid van de Senaat van de V.S., waarvan hij de belangrijkste milieuactivist werd. Hij was een voorvechter van belangrijke wetten, waaronder de Wilderness Act, de National Trails Act, de National Wild and Scenic Rivers Act en de National Environmental Education Act. Hij introduceerde ook de eerste federale wetgeving voor het opleggen van normen voor het brandstofrendement van auto’s, voor de controle op strip mining en voor het verbod op het gebruik van fosfaten in wasmiddelen en op het gebruik van het bestrijdingsmiddel DDT en het ontbladeringsmiddel 2,4,5-T.
Gedurende zijn hele carrière respecteerde en bevriende Nelson collega’s aan beide zijden van het politieke gangpad. Zijn integriteit en vastberadenheid, in combinatie met zijn persoonlijke, volkse stijl, versterkten zijn succes bij het opbouwen van tweepartijdige steun voor zijn initiatieven.