Sir James Black, voluit Sir James Whyte Black, (geboren 14 juni 1924, Uddingston, Scot.-gestorven 21 maart 2010), Schotse farmacoloog die (samen met George H. Hitchings en Gertrude B. Elion) in 1988 de Nobelprijs voor Fysiologie of Geneeskunde ontving voor zijn ontwikkeling van twee belangrijke geneesmiddelen, propranolol en cimetidine.
Black behaalde in 1946 een medisch diploma aan de Universiteit van St. Andrews in Schotland. Andrews in Schotland in 1946. Hij doceerde de volgende 10 jaar aan verschillende universiteiten en trad vervolgens in 1958 in dienst bij Imperial Chemical Industries als senior farmacoloog. In 1964 werd hij hoofd biologisch onderzoek bij Smith Kline & French Laboratories, en in 1978 trad hij in dienst van de Wellcome Research Laboratories als directeur therapeutisch onderzoek. Vanaf 1984 was hij hoogleraar analytische farmacologie aan het King’s College te Londen, waar hij in 1993 met emeritaat ging. Van 1992 tot 2006 was Black rector van de Universiteit van Dundee in Schotland, en ter ere van zijn werk bouwde de universiteit het Sir James Black Centre, een onderzoeksfaciliteit voor het onderzoek naar kanker, tropische ziekten en diabetes. Black werd in 1981 geridderd en werd in 2000 lid van de Orde van Verdienste.
De geneesmiddelenontdekkingen van Black zijn voortgekomen uit zijn systematisch onderzoek naar de interacties tussen bepaalde celreceptoren in het lichaam en chemische stoffen in de bloedbaan die zich daaraan hechten. Black wilde een geneesmiddel vinden dat angina pectoris zou verlichten – d.w.z. de krampen van hevige pijn die in de borst worden gevoeld wanneer het hart niet genoeg zuurstof krijgt.
Het was bekend dat bèta-receptoren in de hartspier, wanneer zij worden gestimuleerd door de hormonen epinefrine en norepinefrine, de hartslag versnellen en de kracht van de samentrekkingen van het hart verhogen, waardoor de zuurstofbehoefte van dat orgaan toeneemt. Black ontwikkelde een geneesmiddel dat de bèta-receptorplaatsen blokkeert, zodat epinefrine en norepinefrine zich er niet aan kunnen hechten. De resulterende remming van de stimulerende effecten van de hormonen verminderde de zuurstofbehoefte van het hart en kon zo de pijn in de angina helpen verlichten. Vervolgens werden andere bètablokkers ontwikkeld voor de behandeling van hartaanvallen, hoge bloeddruk, migraine en andere aandoeningen.
Black gebruikte een soortgelijke benadering om een geneesmiddel te ontwikkelen tegen maagzweren en zweren aan de twaalfvingerige darm, die grotendeels worden veroorzaakt door de overmatige afscheiding van maagzuur door de maag. Hij ontwikkelde een geneesmiddel dat de histaminereceptoren kon blokkeren die de afscheiding van maagzuur in de maag stimuleren, en het nieuwe geneesmiddel, cimetidine, betekende een revolutie in de behandeling van maag- en duodenale zweren.