Rudolf-meer, ook Turkanameer genoemd, vierde grootste van de Oost-Afrikaanse meren. Het ligt voornamelijk in het noorden van Kenia, met het noordelijke uiteinde dat zich uitstrekt tot in Ethiopië. Het meer ligt in de oostelijke arm van Oost-Afrika’s Rift Valley. Het heeft een oppervlakte van 6.405 km2 en ligt op 375 m boven de zeespiegel. Samen met het Baringomeer (in het zuiden) vormde het Rudolfmeer ooit een groter waterlichaam dat door de Sobatrivier werd afgevoerd naar de Nijlrivier. Aardbewegingen tijdens het Pleistoceen Tijdperk (ongeveer 2.600.000 tot 11.700 jaar geleden) creëerden echter een kleiner meer met een onafhankelijke binnenlandse afwatering. Door vulkanische ontsluitingen ontstaan rotsachtige oevers in het oosten en zuiden, terwijl de westelijke en noordelijke oevers van het meer lager liggen en bestaan uit zandduinen, zandverstuivingen en slikwadden. De drie belangrijkste eilanden in het meer-Noord, Centraal en Zuid zijn vulkanisch.

Het Rudolf-meer is 154 mijl (248 km) lang, slechts 10-20 mijl (16-32 km) breed, en relatief ondiep. De grootste geregistreerde diepte is 240 voet (73 m). Het niveau en de oppervlakte van het meer hebben de neiging te schommelen. De enige permanente zijrivier is de Omo-rivier, die uit Ethiopië stroomt. Het meer heeft geen afvoer en het water is brak. Plotselinge stormen zijn frequent, waardoor navigatie op het meer verraderlijk is.

Het Rudolf meer is een rijk reservoir aan vis. Nijlbaars, tijgervis, bichir, en verschillende soorten Tilapia zijn er in overvloed. Krokodillen en nijlpaarden komen veel voor, en vogels zijn onder andere flamingo’s, aalscholvers en ijsvogels. De volkeren van het naburige woestijngebied zijn grotendeels nomadische veehouders. Graaf Samuel Teleki en luitenant Ludwig von Höhnel bezochten het meer in 1888 en noemden het naar de kroonprins van Oostenrijk. In Kenia heet het meer het Turkanameer.