Achtergrond: Het werk van de neurologen in de Openbare Gezondheidsdienst wordt absoluut bepaald door de vraag van de huisartsen, die soms als niet al te selectief werden beschouwd. Om deze reden hebben wij getracht deze vraag te wijzigen.
Methoden: In onze polikliniek hebben wij enkele richtlijnen ontwikkeld voor de huisartsen om hen te oriënteren bij de selectie van patiënten die met neurologische aandoeningen worden verwezen. In deze studie wordt het effect van de invoering van de richtlijnen voor hoofdpijn en duizeligheid op de jaarlijkse frequentatie van 1993 tot 1997 geanalyseerd. We hebben ook 200 gevallen van patiënten die in 1996-1997 werden doorverwezen opnieuw bekeken en beoordeeld of ze voldeden aan de richtlijnen, en we hebben de huisartsen ondervraagd over hun vraag en het percentage patiënten met een neurologische aandoening dat zij doorverwezen naar de neuroloog.
Resultaten: Er waren geen significante veranderingen in de vraag naar consulten over hoofdpijn of duizeligheid. Wij vonden dat 39% van de patiënten met hoofdpijn en 23% van de patiënten met duizeligheid niet voldeden aan de richtlijnen. Huisartsen verwezen slechts 3,3% van de door hen geziene patiënten met hoofdpijn, en 3,7% van die met duizeligheid.
Conclusies: Het zenden van richtlijnen aan de huisartsen is niet effectief gebleken op het verbeteren van hun selectie van patiënten, en een betere implementatie van richtlijnen moet worden onderzocht, waarbij wordt toegegeven dat de zorgvraag van hoofdpijn en duizeligheid hoog is, en dat huisartsen een belangrijke selectieve inspanning leveren.