De menselijke levensgeschiedenis wordt gekenmerkt door een aantal ongewone kenmerken, waaronder grote baby’s, late puberteit en menopauze, en het feit dat er een sterke culturele invloed is op reproductieve beslissingen gedurende het hele leven. In dit overzicht bekijk ik de menselijke levensgeschiedenis vanuit een evolutionair ecologisch perspectief. Ik bekijk eerst het bewijs voor de wisselwerking tussen vruchtbaarheid en sterfte in de levensloop bij de mens. Patronen van groei, vruchtbaarheid en sterfte over de levensloop worden dan besproken en geïllustreerd met gegevens van een traditionele Gambiaanse bevolking. Na een schets van de stadia van de menselijke levensloop, bespreek ik twee fenomenen van bijzonder belang in de evolutionaire antropologie, die beide kennelijk uniek zijn voor de mens en nog niet volledig worden begrepen. Ten eerste bespreek ik de evolutie van de menopauze, de beperking van de vrouwelijke voortplanting lang voor de dood. Het bewijs dat dit evolueerde omdat investeren in het toekomstige voortplantingssucces van bestaande kinderen belangrijker is dan het blijven baren van kinderen tot op hoge leeftijd, wordt besproken, samen met gegevens over de biologische beperkingen die mogelijk van kracht zijn. Ten tweede bespreek ik de demografische overgang. De dalende vruchtbaarheid in een tijd van steeds overvloediger hulpbronnen vormt een ernstige uitdaging voor een evolutionaire visie op de menselijke levensloop en het menselijk gedrag, en wordt daarom in detail onderzocht. De investering van ouders in kinderen die met elkaar concurreren, kan de sleutel zijn tot het begrijpen van deze beide ongewone menselijke verschijnselen.