De beet van een weduwe (Theridiidae) is lang beschouwd als de meest pijnlijke en gevaarlijke van alle Noord-Amerikaanse spinnen. Een gevolg van de stedelijke expansie in woestijngebieden is dat mensen steeds vaker weduwspinnen tegenkomen. In westerse steden als Tucson en Phoenix komt de lokale weduwensoort zo vaak voor in en rond huizen dat veel bewoners, vooral die met kleine kinderen, contracten hebben afgesloten met ongediertebestrijdingsdiensten om te spuiten tegen weduwenspinnen. Ondanks het feit dat veel bestrijdingsmiddelen tegenwoordig op het etiket staan voor gebruik tegen spinnen, zijn bestrijdingsmiddelen in feite grotendeels ondoeltreffend voor het doden van web-bouwende spinnen zoals de weduwe. Dit komt omdat weduwenspinnen zelden hun web verlaten en dus niet in contact komen met gifstoffen die lukraak worden gespoten.
De combinatie van een toename van de weduwenpopulatie in en rond mensenwoningen en de ondoeltreffendheid en de gevaren van het wijdverbreide gebruik van pesticiden om weduwspinnen te bestrijden, suggereren dat het van het grootste belang is om een alternatieve aanpak te ontwikkelen om de overvloed van deze spinnen in stedelijke habitats onder controle te houden. Het hierboven geschetste probleem kan op dezelfde manier worden aangepakt als dat van de biologische invasies van uitheemse, geïntroduceerde soorten. kan worden beschouwd als een nieuwe soort die enigszins plotseling wordt geïntroduceerd in de stedelijke habitat in het Westen. We kunnen dus proberen de proliferatie van weduwen in stedelijke habitats te beheersen op veel van dezelfde manieren als waarop we de verspreiding en vestiging van invasieve soorten trachten te beheersen.
Het doel van dit project is om een grondig begrip te ontwikkelen van de interactie tussen het gedrag van weduwen en de populatie-ecologie die resulteert in kolonisatie en populatievestiging/groei in stedelijke habitats. Welke gedragsmatige verschillen zijn er ontstaan tussen deze relatief recent gediversifieerde populaties? Bijvoorbeeld, zijn spinnen uit stedelijke omgevingen, gemiddeld, brutaler of schuwer tegenover predatoren dan spinnen uit woestijngebieden? Is deze stoutmoedigheid het resultaat van verschillende predatie regimes die de verschillende populaties ervaren? Met andere woorden, verklaart de interactie tussen gedrag (bv. vrijpostigheid tegenover predatoren) en ecologie (bv. graad van predatierisico) het explosief succes van stedelijke weduwspinnen? Vergelijkbare vragen zullen gesteld worden met betrekking tot populatieverschillen in de gedragsecologie rond foerageren, paren, agonisme en ouderlijke zorg.
Tenslotte, wat kan genetische variatie binnen en tussen deze populaties ons vertellen over het succes van stedelijke populaties? De studie van de introductie van uitheemse soorten heeft het belang benadrukt van de verminderde genetische variatie die gewoonlijk gepaard gaat met de kolonisatie van nieuwe habitats door slechts een paar geïntroduceerde individuen. Vertonen stedelijke populaties tekenen van lage niveaus van genetische variatie, vergelijkbaar met wat voorspeld wordt voor invasieve soorten? Zo ja, dan kan dit de lokale aanpassing aan stedelijke omgevingen verklaren.