AIMS AND DOJECTIVES

PRINCIPIPAL INSTITUTIONS

ADDITIONAL INSTITUTIONS

EVALUATION

BIBLIOGRAPHY

De Organization of African Unity (OAU) was het eerste postkoloniale Afrika-brede vereniging van onafhankelijke staten. Zij werd op 25 mei 1963 door tweeëndertig landen opgericht en gevestigd in Addis Abeba, Ethiopië. Zij werd operationeel op 13 september 1963, toen het Handvest van de OAE, haar fundamentele constitutionele document, in werking trad. De OAE omvatte uiteindelijk alle 53 staten van Afrika, met uitzondering van Marokko, dat zich in 1984 terugtrok uit protest tegen de toelating van de Arabische Democratische Republiek Sahara, ofwel de Westelijke Sahara. De OAE werd in 2002 ontbonden en vervangen door de Afrikaanse Unie.

Tijdens het dekolonisatieproces in Afrika dat in de jaren vijftig begon, ontstonden vele nieuwe staten. Gedeeltelijk geïnspireerd door de filosofie van het Panafrikanisme zochten de Afrikaanse staten via een politiek collectief een middel om hun onafhankelijkheid te bewaren en te consolideren en de idealen van Afrikaanse eenheid na te streven. Er ontstonden echter twee rivaliserende kampen met tegengestelde meningen over de manier waarop deze doelstellingen het best konden worden bereikt. De Casablanca Groep, geleid door President Kwame Nkrumah (1909-1972) van Ghana, steunde radicale oproepen tot politieke integratie en de oprichting van een supranationaal orgaan. De gematigde Monrovia-groep, onder leiding van keizer Haile Selassie (1892-1975) van Ethiopië, pleitte voor een losse associatie van soevereine staten die politieke samenwerking op intergouvernementeel niveau mogelijk zou maken. Deze laatste opvatting kreeg de overhand. De OAE was derhalve gebaseerd op de “soevereine gelijkheid van alle Lid-Staten”, zoals in haar handvest wordt verklaard.

DOELSTELLINGEN EN DOELSTELLINGEN

Artikel 2 van het Handvest van de OAE stelde dat de organisatie onder meer tot doel had de eenheid en solidariteit van de Afrikaanse staten te bevorderen; hun soevereiniteit, territoriale integriteit en onafhankelijkheid te verdedigen; en alle vormen van kolonialisme in Afrika uit te roeien. De Lid-Staten moesten hun beleid op verschillende gebieden coördineren en harmoniseren, waaronder politiek en diplomatie, economie, vervoer, communicatie, onderwijs, gezondheid, en defensie en veiligheid. Artikel 3 van het Handvest van de OAE omvatte als leidende beginselen de soevereine gelijkheid van alle lidstaten, niet-inmenging in de binnenlandse aangelegenheden van staten, respect voor soevereiniteit en territoriale integriteit, de vreedzame regeling van geschillen en de emancipatie van afhankelijke Afrikaanse grondgebieden. Hoewel de organisatie aanvankelijk in de eerste plaats was gericht op de bevrijdingsstrijd en de verdediging van de onafhankelijkheid en territoriale integriteit van de Afrikaanse staten, breidde zij haar werkterrein later uit tot economische samenwerking en de bescherming van de mensenrechten.

PRINCIPIËLE INSTELLINGEN

De Vergadering van Staatshoofden en Regeringsleiders van de OAE was het hoogste orgaan van de organisatie. Zij kwam gewoonlijk eenmaal per jaar bijeen, in een andere hoofdstad, maar kon ook in buitengewone zitting bijeenkomen. Hoewel elke staat één stem had, werkte de Vergadering meestal op basis van consensus. Behalve voor interne aangelegenheden waren haar resoluties niet bindend.

De Raad van Ministers, bestaande uit ministers van de regering (gewoonlijk de ministers van Buitenlandse Zaken), kwam gewoonlijk tweemaal per jaar of in buitengewone zitting bijeen. Deze raad, die ondergeschikt is aan de Vergadering van staatshoofden en regeringsleiders, heeft als voornaamste taak de agenda van de Vergadering voor te bereiden. De Raad voerde de besluiten van de Vergadering uit en stelde de begroting vast. In de praktijk ontpopte hij zich tot de drijvende kracht van de OAE.

Het Secretariaat-Generaal stond onder leiding van een Secretaris-Generaal, die door de Vergadering van Staatshoofden en Regeringsleiders werd benoemd. Het secretariaat was verantwoordelijk voor het bestuur van de OAE. Aanvankelijk was de Secretaris-Generaal bedoeld als een apolitieke administrateur, maar in de loop van de tijd kreeg het bureau een pro-actieve rol, waarbij het in het kader van het mechanisme voor conflictpreventie ook de bevoegdheid kreeg geschillen op te lossen. Het Secretariaat-Generaal raakte in 1982 in opspraak toen werd besloten de Arabische Democratische Republiek Sahara tot de organisatie toe te laten. Marokko betwistte de wettigheid van dit besluit omdat het van mening was dat de Arabische Democratische Republiek Sahara geen staat was. Marokko bezette sinds 1975 het grootste deel van de Westelijke Sahara, een voormalige Spaanse kolonie, en was verwikkeld in een oorlog tegen het Polisario-front, dat de Democratische Arabische Republiek Sahara in 1976 tot onafhankelijke staat had uitgeroepen en streed voor haar bevrijding. De Verenigde Naties proberen dit geschil nog steeds op te lossen.

De Commissie voor Bemiddeling, Verzoening en Arbitrage, die was opgericht als het geschillenbeslechtingsmechanisme van de OAE, was alleen bevoegd voor geschillen tussen Lid-Staten. De Lid-Staten, de Vergadering van Staatshoofden en Regeringsleiders, en de Raad van Ministers konden geschillen aan de commissie voorleggen, maar alleen met voorafgaande toestemming van de betrokken staten. De commissie is nooit operationeel geworden omdat de Afrikaanse regeringen wantrouwig stonden tegenover arbitrage door derden.

ADDITIONELE INSTELLINGEN

De Afrikaanse Commissie voor de Rechten van Mensen en Volkeren, opgericht krachtens het Afrikaans Handvest voor de Rechten van Mensen en Volkeren (1982), werd operationeel in 1987. De commissie is gevestigd in Banjul, Gambia, en bestaat uit elf personen. Het is een orgaan dat toezicht houdt op de verdragen, met als specifiek mandaat de bevordering en bescherming van de rechten van de mens en van de volkeren. Van bijzonder belang is haar bevoegdheid om klachten van individuen en niet-gouvernementele organisaties over vermeende schendingen door partijen bij het Handvest van de rechten van de mens en de volkeren te behandelen. Na een onzekere start wordt de commissie een doeltreffender verdediger van de rechten van de mens en van de volkeren. De commissie functioneert nu onder auspiciën van de Afrikaanse Unie en deelt de verantwoordelijkheid voor de bescherming van de mensenrechten met het Afrikaanse Hof voor de rechten van de mens en de volkeren.

Het Afrikaanse Hof voor de rechten van de mens en de volkeren is opgericht bij een protocol bij het Handvest voor de rechten van de mens en de volkeren van 1998, dat in 2004 in werking is getreden. De jurisdictie van het hof over mensenrechtenverdragen is breed van opzet. De Commissie, Afrikaanse intergouvernementele organisaties en deelnemende staten kunnen zaken voorleggen aan het Hof, evenals individuen en niet-gouvernementele organisaties met toestemming van de beschuldigde staat. De uitspraken van het Hof zijn bindend, maar het kan ook raadgevende adviezen geven.

Het mechanisme voor preventie, beheersing en oplossing van conflicten werd in 1993 opgericht met als taak politieke oplossingen te vinden voor geschillen tussen OAE-Lid-Staten. Zijn primaire doelstelling was het anticiperen op en voorkomen van conflicten, waarbij de nadruk werd gelegd op het nemen van anticiperende en preventieve maatregelen, met name vertrouwenwekkende maatregelen. Het mechanisme functioneerde met inachtneming van de fundamentele beginselen van de OAE, met name wat betreft de soevereiniteit en de territoriale integriteit van de Lid-Staten en het beginsel van niet-inmenging in hun interne aangelegenheden. De rol van het mechanisme was dus afhankelijk van de instemming en de medewerking van de strijdende partijen. Het mechanisme was in staat te bemiddelen in verschillende burgerconflicten en deel te nemen aan het toezicht op verkiezingen, maar het heeft nooit de capaciteit verworven om vredestroepen te leveren.

EVALUATIE

De OAE had een gemengde staat van dienst. Haar grootste succes had betrekking op de dekolonisatie. Andere prestaties waren onder meer het leveren van belangrijke bijdragen aan de ontwikkeling van het internationale recht, vooral op het gebied van het vluchtelingenrecht en de wetgeving inzake de mensenrechten, waar onder auspiciën van de OAE verscheidene belangrijke verdragen werden aangenomen, hoewel in de praktijk de vooruitgang traag en ongelijkmatig was. Er werd een Hof voor de rechten van de mens overwogen, maar de OAE werd ontbonden voordat dit was opgericht. Er werden pogingen ondernomen om de economische samenwerking te bevorderen, en in 1991 werd besloten een Afrikaanse economische gemeenschap op te richten, die mettertijd zou moeten leiden tot een douane-unie, een gemeenschappelijke markt, en een Afrikaanse monetaire unie. Er werd weinig vooruitgang geboekt.

Over het geheel genomen waren de mislukkingen van de OAE groter dan haar successen. De grootste mislukking van de OAE was ongetwijfeld haar onvermogen om vrede, welvaart, veiligheid en stabiliteit in Afrika te brengen. De OAE schoot tekort in haar antwoorden op de tirannieën en kleptocratieën die Afrika te gronde richtten, een tekortkoming die haar geloofwaardigheid ondermijnde. Haar bevoegdheden waren te zwak en haar invloed ontoereikend om het hoofd te bieden aan de interne en externe conflicten, het slechte bestuur, de schendingen van de mensenrechten, de armoede en de onderontwikkeling waaronder een groot deel van Afrika gebukt ging. De OAE werd ook niet in staat geacht om de uitdagingen van de mondialisering aan te gaan. Aan het eind van de eeuw was een zo ingrijpende hervorming nodig dat werd besloten opnieuw te beginnen met een nieuwe organisatie, de Afrikaanse Unie, gewijd aan de politieke en economische integratie van Afrika op basis van eerbiediging van democratische waarden, goed bestuur, de rechtsstaat en de mensenrechten.

ZIE OOK Darfur

BIBLIOGRAFIE

Amate, C. O. C. 1986. Inside the OAU: Pan-Africanism in Practice. Londen: Macmillan.

El-Ayouty, Yassin, ed. 1994. De Organisatie voor Afrikaanse Eenheid na dertig jaar. Westport, CT: Praeger.

Elias, Taslim Olawale. 1964. The Commission of Mediation, Conciliation, and Arbitration of the Organisation of African Unity. British Yearbook of International Law 40: 336-54.

Elias, Taslim Olawale. 1965. Het Handvest van de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid. American Journal of International Law 59 (2): 243-67.

Evans, Malcolm, and Rachel Murray, eds. 2002. Het Afrikaans Handvest van de rechten van de mens en de volkeren: Het systeem in de praktijk, 1986-2000. Cambridge, U.K.: Cambridge University Press.

Kufuor, Kofi Oteng. 2005. De ineenstorting van de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid: Lessen uit economie en geschiedenis. Journal of African Law 49 (2): 132-144.

Magliveras, Konstantin, en Gino Naldi. 2004. De Afrikaanse Unie en de voorloper van de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid. Den Haag, Nederland: Kluwer Law International.

Naldi, Gino, ed. 1992. Documenten van de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid. Londen en New York: Mansell.

Naldi, Gino. 1999. De Organisatie voor Afrikaanse Eenheid: An Analysis of its Role. 2e ed. Londen en New York: Mansell.

Gino J. Naldi

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.