De wereld van de oorlogvoerende staten
Oda Nobunaga werd geboren in 1534, in het midden van de periode van de oorlogvoerende staten (1467-1568). De Ashikaga clan had het Muromachi shogunaat in 1338 gevestigd, maar zijn controle in het oosten van het land nam af toen de moord in 1454 op een shogunale afgevaardigde in Kamakura decennia van regionale conflicten ontketende. In 1467 ontaardde een geschil over de shogunopvolging in Kyoto in een open oorlog. De Ōnin-oorlog sleepte zich 11 jaar voort, en aan het eind daarvan was de macht van het shogunaat beperkt tot de provincie Yamashiro (inclusief Kyoto).
In de rest van het land vestigde een aantal daimyō regionale macht om het vacuüm op te vullen. Zij voerden hun eigen domeinwetten in om vazallen en grondgebied te controleren, waarin vaak werd bepaald dat beide partijen bij een geschil konden worden gestraft. Privé-ruzies tussen vazallen waren niet toegestaan, en de daimyō beslisten over alle problemen die zich voordeden. Het doel was de macht te concentreren bij de daimyō, om zo stabiliteit in het domein te bereiken. Andere gemeenschappelijke wetten regelden het huwelijk, beperkten de verkoop van land, en verboden boeren om belastingen (in de vorm van rijst of gerst) niet te betalen of massaal onder te duiken.
Daimyō trachtten de waarde van het land van hun vazallen vast te stellen, die werd gebruikt als basis voor belastingheffing en vereisten voor militaire dienst. Zij stelden ook hiërarchische relaties in tussen bepaalde machtige vazallen en samoerai uit de lagere klasse, waarbij de eersten yorioya, of “surrogaatouders”, waren voor de laatsten. In tijden van oorlog konden zij speer- of musketeenheden vormen, waardoor een op infanterie gerichte groepstactiek mogelijk werd. Boeren werden in de strijd ingezet als soldaten of om voorraden te dragen – er was in deze tijd nog geen duidelijk onderscheid tussen krijgers en boeren.
Het aanleggen van nieuwe rijstvelden en het graven van mijnen droegen ook bij aan de economie van het domein. De Iwami Ginzan Zilvermijn – nu een Werelderfgoed in de prefectuur Shimane – en andere zilver- en goudmijnen werden rond deze tijd aangelegd. Overstromingscontrole en irrigatieprojecten bevorderden de ontwikkeling van de landbouw. Bijvoorbeeld, een van de leidende daimyō Takeda Shingen liet een dijk bouwen om overstromingen te voorkomen waar twee rivieren samenkwamen in de Kai Provincie.
Dit was de wereld waarin Nobunaga werd geboren als de oudste wettige zoon van Oda Nobuhide in de Owari Provincie (nu Aichi Prefectuur). Hij vergaarde snel de macht tijdens zijn leven en slaagde er bijna in om de versplinterde staat te verenigen. Hier volg ik zijn pogingen om controle over het rijk te krijgen als onderdeel van de bredere geschiedenis van Japan in die periode.
Een vroege overwinning
In 1560 bedreigde Imagawa Yoshimoto van de provincies Suruga en Tōtōmi Owari met een enorm leger, waarvan men schat dat het uit 40.000 krijgers bestond. De jonge Nobunaga, die zijn vader was opgevolgd, lanceerde een schokaanval met 2.000 soldaten op het leger terwijl het nog in het kamp was, waarbij Imagawa werd gedood en de vijand werd verstrooid. De overweldigende nederlaag werd bekend als de Slag van Okehazama. Nobunaga sloot een verbond met Matsudaira Motoyasu (later Tokugawa Ieyasu) van Mikawa om zijn oostelijke grens veilig te stellen, en ging de strijd aan met Saitō Yoshitatsu van Mino, in het noorden.
Omstreeks deze tijd kwamen andere opmerkelijke daimyō in het hele land aan de macht. Mōri Motonari van de provincie Aki werd een vooraanstaand leider in het westen van Honshū, terwijl Takeda Shingen van Kai en Uesugi Kenshin van Echigo in het oosten herhaaldelijk met elkaar in conflict raakten. Hōjō Ujiyasu heerste over een groot deel van de Kantō regio vanuit zijn basis in Odawara in Sagami. Ōtomo Sōrin van Bungo beheerste ondertussen het noorden van Kyūshū.
De verspreiding van het christendom
Sōrin was belangrijk voor zijn vastberaden bescherming van Franciscus Xaverius van de Sociëteit van Jezus, die hij toeliet om op zijn hele grondgebied proselitiek te bedrijven. Terwijl missionarissen op het eiland bleven aankomen, verspreidde het christendom zich over Kyūshū. Europa was het tijdperk van de ontdekking binnengetreden en Portugese en Spaanse kooplieden en priesters trokken rond, op zoek naar nieuwe markten en bekeerlingen. Tegen de zestiende eeuw, hadden zij China en Zuidoost Azië bereikt. In 1543 kwamen de eerste Portugese handelaars aan land op het eiland Tanegashima in Kyūshū, met musketten die geavanceerder waren dan de basisvuurwapens in Japan in die tijd.
De Kyūshū daimyō stonden christelijk missiewerk toe zodat zij konden profiteren van de handel. Portugese koopvaardijschepen kwamen niet in de haven op het grondgebied van daimyō die dergelijke activiteiten verboden. Omdat de missionarissen ook werkten aan projecten voor sociaal nut, zoals het bouwen van scholen en ziekenhuizen, steeg het aantal Japanse christenen. Het weggeven van voedsel, zoals rundvleesschotels of castella en ander westers gebak gemaakt van suiker en eieren, was ook effectief om bekeringen aan te moedigen, zoals blijkt uit de veroordeling van deze handelingen door boeddhistische priesters uit die tijd.
Rising Ambition
In 1567 verdreef Nobunaga Saitō Tatsuoki (zoon van Yoshitatsu) in ballingschap, veroverde Mino en hernoemde het Saitō-bolwerk Inabayama Castle tot Gifu Castle. Hij maakte van de Kanō nederzetting onder het kasteel een vrije markt, door de za, of monopolistische handelsorganisaties, te verbreken, zodat kooplieden vrij konden kopen en verkopen. Lagere belastingen, betere wegen en de afschaffing van tolheffingen brachten Kanō welvaart.
Omstreeks deze tijd begon Nobunaga een zegel te gebruiken met de uitdrukking tenka fubu, die aangaf dat hij van plan was het rijk (tenka) van Japan met geweld te verenigen. In 1568 leidde hij een leger naar Kyoto en installeerde Ashikaga Yoshiaki als shōgun. Onder auspiciën van het Muromachi shogunaat breidde hij zijn macht rond de hoofdstad uit. Hij verleende ook bescherming aan het christendom, gedeeltelijk om de boeddhistische krachten, waaronder die bij de tempels van Ishiyama Honganji en Enryakuji, in toom te houden. Hij nodigde bezoeken uit van missionarissen zoals de Portugese jezuïet Luís Fróis, en nam elke gelegenheid te baat om zijn kennis van de westerse leer te vergroten.
Ontevreden over Nobunaga’s groeiende macht, verzamelde Yoshiaki een coalitie van daimyō om hem te omsingelen en een poging te doen hem omver te werpen. Maar Nobunaga had getalenteerde maar laaggeboren afgevaardigden zoals Hashiba (later Toyotomi) Hideyoshi en Akechi Mitsuhide gepromoveerd, die hem hielpen de crisis te doorstaan en deze tegengestelde krachten gestaag te onderwerpen. Hij versloeg de krijgers-monniken van Enryakuji en stak het complex in brand, wierp de daimyō Azai Nagamasa en Asakura Yoshikage omver, en belegerde Ishiyama Honganji volledig. In 1572 voerde Takeda Shingen een leger van Kai aan dat enkele overwinningen op Nobunaga behaalde, maar het volgende jaar stierf hij door ziekte. Na deze meevaller stuurde Nobunaga Yoshiaki in ballingschap vanuit Kyoto, waarmee een einde kwam aan het Muromachi shogunaat.
Een historische strijd om vuurwapens
Nadat musketten van Europese makelij in Tanegashima aankwamen, werden plaatsen als Kunitomo en Sakai bekend om hun productie van deze vuurwapens. Maar omdat ze slechts doeltreffend waren op een afstand van ongeveer 100 meter en het tijd kostte om ze klaar te maken om te vuren, werden ze beschouwd als niet bijzonder geschikt voor het heetst van de strijd. Nobunaga maakte korte metten met deze manier van denken.
In 1575 vocht Nobunaga, geallieerd met Ieyasu, met Takeda Katsuyori (zoon van Shingen) in de Slag bij Nagashino. Nobunaga’s gebruik van een groot aantal musketiers – naar men aanneemt ongeveer 3000 – resulteerde in de overmeestering van het geduchte Takeda leger. Deze slag gaat de Japanse geschiedenis in als het moment waarop Nobunaga het beeld van het musket veranderde van een wapen dat individueel onbruikbaar was in een wapen dat weergaloos was wanneer het door vele soldaten tegelijk werd afgevuurd. Vanaf dat moment speelde het een belangrijke rol in de gevechten van die periode.
Een plotseling verraad
Het volgende jaar vestigde Nobunaga een nieuwe basis op een plek bij het Biwa-meer, waar hij begon met de bouw van het Azuchi-kasteel met uitgebreide stenen muren. De centrale donjon was meer dan 36 meter hoog met zes verdiepingen boven de grond en één eronder. Hoewel van korte duur, werd het Azuchi kasteel het prototype voor een nieuwe generatie bolwerken.
In 1580 won Nobunaga eindelijk zijn 10-jarig conflict met Ishiyama Honganji, terwijl Hideyoshi oprukte tegen de Mōri troepen in het westen van Japan en een andere plaatsvervanger, Shibata Katsuie, het Uesugi grondgebied binnendrong. Met de vernietiging van de Takeda familie in Kai in de lente van 1582, leek Nobunaga slechts een paar jaar verwijderd van het bereiken van zijn ambitie om de staat te verenigen. Maar op 21 juni – in een gebeurtenis die bekend staat als het Honnōji incident naar de tempel bij Kyoto waar Nobunaga verbleef – lanceerde zijn plaatsvervanger Akechi Mitsuhide een verrassingsaanval op hem en dwong hem zelfmoord te plegen.
Mitsuhide zou op Nobunaga’s bevel naar het westen zijn gereisd om Hideyoshi te steunen tegen Mōri. Nobunaga zelf zou kort daarna zijn gevolgd. In plaats daarvan veranderde Mitsuhide plotseling van koers en leidde zijn 13.000 soldaten naar de dodelijke ontmoeting bij Honnōji. Hij dwong ook de zelfmoord af van Nobunaga’s oudste zoon, Nobutada, in kasteel Nijō in Kyoto.
Unfinished Business
Waarom besloot Mitsuhide tot verraad? Een oude theorie is dat hij een wrok koesterde tegen Nobunaga en zijn eigen ambities had om het rijk te regeren. Er is ook gesuggereerd dat iemand achter de schermen aan de touwtjes trok – het keizerlijk hof, Yoshiaki (nog steeds in naam shōgun), of Hideyoshi. Een andere populaire recente theorie gaat over het eiland Shikoku. Mitsuhide bemiddelde een deal tussen Nobunaga en Chōsokabe Motochika van Tosa, waardoor de laatste het hele eiland kon onderwerpen. Toen Nobunaga zich later terugtrok uit deze overeenkomst en toestemming bood voor de verovering van een veel kleiner gebied. Motochika maakte bezwaar, waarop Nobunaga een leger voorbereidde om naar Shikoku over te steken en hem in de strijd te betrekken. Er is geopperd dat Mitsuhide’s gezichtsverlies de aanleiding was voor zijn verraad aan Nobunaga. Er is echter geen doorslaggevend bewijs om dit te ondersteunen, en het is slechts een andere theorie die Mitsuhide’s daad probeert te verklaren.
Dus, Nobunaga’s ambitie werd gedwarsboomd toen het rijk binnen zijn bereik leek te zijn. Verraden door zijn ondergeschikte, beëindigde hij zijn leven. Het werd aan Hideyoshi overgelaten, die Mitsuhide versloeg in de Slag van Yamazaki in juli 1582, om zijn taak voort te zetten.