Nicolaus Steno, Deens Niels Steensen of Niels Stensen, (geboren 1 januari 1638, Kopenhagen, Denemarken-gestorven 25 november 1686, Schwerin ), geoloog en anatoom, wiens vroege observaties de ontwikkeling van de geologie sterk bevorderden.
In 1660 ging Steno naar Amsterdam om de menselijke anatomie te bestuderen, en terwijl hij daar was ontdekte hij de parotis speekselklier, ook wel Stensen’s kanaal genoemd. In 1665 ging hij naar Florence, waar hij werd aangesteld als lijfarts van Groothertog Ferdinand II.
Steno reisde veel in Italië, en in 1669 publiceerde hij zijn geologische waarnemingen in De Solido Intra Solidum Naturaliter Contento Dissertationis Prodromus (De Prodromus van Nicolaus Steno’s Dissertatie Betreffende een Vast Lichaam Ingesloten door Proces van de Natuur Binnen een Vaste Stof). In dit werk, een mijlpaal in de literatuur van de geologie, legde hij de grondslagen voor de wetenschap van de kristallografie. Hij rapporteerde dat, hoewel kwartskristallen fysiek sterk verschillen, zij alle dezelfde hoeken hebben tussen overeenkomstige vlakken. Bovendien kwam hij met het revolutionaire idee dat fossielen de overblijfselen zijn van oude levende organismen en dat veel gesteenten het resultaat zijn van sedimentatie.
Steno was de eerste die zich realiseerde dat de aardkorst een chronologische geschiedenis van geologische gebeurtenissen bevat en dat de geschiedenis kan worden ontcijferd door zorgvuldige bestudering van de aardlagen en de fossielen. Hij verwierp het idee dat bergen groeien als bomen en stelde in plaats daarvan voor dat zij worden gevormd door veranderingen in de aardkorst. Gehinderd door religieuze intolerantie en dogma’s was Steno gedwongen om de hele geologische geschiedenis binnen een tijdsbestek van 6000 jaar te plaatsen.
Toen hij in 1667 rooms-katholiek werd, verruilde Steno de wetenschap voor het geloof. In 1675 werd hij tot bisschop gewijd en in 1677 werd hij benoemd tot apostolisch vicaris van Noord-Duitsland en Scandinavië.