Nefelometrie is een techniek die in de immunologie wordt gebruikt om de niveaus van verschillende bloedplasma-eiwitten te bepalen. Bijvoorbeeld de totale niveaus van antilichamen isotypen of klassen: Immunoglobuline M, Immunoglobuline G, en Immunoglobuline A. Het is belangrijk bij de kwantificering van vrije lichte ketens bij ziekten zoals multiple myeloma. Kwantificering is belangrijk voor ziekteclassificatie en voor ziektebewaking nadat een patiënt is behandeld (een verhoogde scheefheid van de verhouding tussen kappa en lambda lichte ketens nadat een patiënt is behandeld, is een aanwijzing voor terugkeer van de ziekte).
Het wordt uitgevoerd door het verstrooide licht te meten onder een hoek ten opzichte van het monster dat wordt gemeten. Bij diagnostische nefelometrie wordt de opgaande tak van de Heidelberger-Kendall-curve verlengd door het verloop van de reactie zo te optimaliseren dat de meetsignalen van de meeste plasma-eiwitten (uit menselijk bloed) aan de linkerkant van de Heidelberger-Kendall-curve vallen, zelfs bij zeer hoge concentraties.
Deze techniek wordt veel gebruikt in klinische laboratoria omdat zij betrekkelijk gemakkelijk kan worden geautomatiseerd. Zij berust op het principe dat een verdunde suspensie van kleine deeltjes licht (gewoonlijk een laser) dat er doorheen wordt gestuurd, zal verstrooien in plaats van het gewoon te absorberen. De hoeveelheid verstrooiing wordt bepaald door het licht onder een hoek op te vangen (gewoonlijk onder een hoek van 30 en 90 graden).
Antilichaam en antigeen worden in zodanige concentraties gemengd dat slechts kleine aggregaten worden gevormd die niet snel naar de bodem bezinken. De hoeveelheid lichtverstrooiing wordt gemeten en vergeleken met de hoeveelheid verstrooiing van bekende mengsels. De hoeveelheid van het onbekende wordt bepaald uit een standaardkromme.
Nephelometrie kan worden gebruikt om antigeen of antilichaam op te sporen, maar wordt meestal uitgevoerd met antilichaam als reagens en het patiëntantigeen als het onbekende. In het Immunologisch Medisch Laboratorium kunnen twee soorten tests worden uitgevoerd: “eindpunt-nefhelometrie” en “kinetische (snelheid) nefhelometrie”.
Eindpunt-nefhelometrietests worden uitgevoerd door de antilichaam/antigeen-reactie volledig te laten verlopen (totdat alle aanwezige reagens-antilichamen en de aanwezige patiëntmonster-antigenen die zich kunnen aggregeren, dit hebben gedaan en zich geen complexen meer kunnen vormen). De grote deeltjes zullen echter uit de oplossing vallen en een valse verstrooiingsaflezing veroorzaken, zodat kinetische nefelometrie werd bedacht.
In kinetische nefelometrie wordt de verstrooiingssnelheid gemeten direct nadat het reagens is toegevoegd. Zolang het reagens constant is, kan de snelheid van verandering worden gezien als direct gerelateerd aan de hoeveelheid aanwezig antigeen.