Waar gaat het onderzoek over?
Wetenschappers hebben zich afgevraagd of immuniteit tegen het SARS-CoV-2 virus dat COVID-19 veroorzaakt langdurig zou zijn; dit zou bijvoorbeeld de effectiviteit van vaccins kunnen beïnvloeden. Onderzoek dat aangeeft dat antilichamen mogelijk niet langdurig zijn, is echter slechts een deel van het verhaal, omdat antilichamen slechts één element zijn van de immuunrespons op ziekteverwekkers.
Wat hebben de onderzoekers gedaan?
In deze pre-print keken wetenschappers naar immuniteit tegen SARS-CoV-2 bij 185 mensen met COVID-19, van wie 41 meer dan zes maanden na de eerste infectie waren. De meeste van de bestudeerde mensen hadden milde symptomen en hadden geen ziekenhuisopname nodig gehad. De onderzoekers keken naar vier elementen van de immuunrespons – antilichaamniveaus, geheugen-B-cellen (die de ziekteverwekker onthouden en bij nieuwe blootstelling een snelle antilichaamrespons opwekken) en T-cellen (CD4 en CD8, die respectievelijk B-cellen kunnen helpen of geïnfecteerde cellen kunnen doden).
Wat hebben ze gevonden?
De onderzoekers ontdekten dat mensen met COVID-19 een vrij robuuste en langdurige immuunrespons leken te hebben. Ze vonden dat antilichamen goed stand hielden, met een kleine daling in niveaus op 6-8 maanden na infectie. Zij stelden ook vast dat het niveau van T-cellen licht daalde en dat dat van B-cellen steeg – een bevinding die zij niet kunnen verklaren. De wetenschappers benadrukken dat deze bevindingen geen afdoend bewijs zijn van langdurige beschermende immuniteit na SARS-CoV-2-infectie, omdat de mechanismen van immuniteit na COVID-19 niet expliciet zijn beschreven.
Wat betekent dit?
De studie suggereert dat immuniteit veroorzaakt door SARS-CoV-2-infectie langer zou kunnen duren dan eerder werd gedacht. De onderzoekers zeggen dat langdurige antilichaamniveaus en immuungeheugencellen mogelijk de ernst van een herinfectie kunnen verminderen.