De familie is door taxonomen vrijwel universeel erkend, zij het met verschillende omschrijvingen. Oudere omschrijvingen van de familie omvatten gewoonlijk de geslachten die nu zijn opgenomen in Heliconiaceae en Strelitziaceae.
Het APG III-systeem van 2009 (ongewijzigd ten opzichte van het APG-systeem van 1998) wijst Musaceae toe aan de orde Zingiberales in de clade commelinidae bij de monocoten.
Cladogram: Fylogenie van Zingiberales | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
GeneraEdit
Zoals de familie thans is omschreven, omvat zij drie geslachten. Alle geslachten en soorten zijn inheems in de tropen van de Oude Wereld. Het grootste en economisch belangrijkste geslacht in de familie is Musa, beroemd om de banaan en de weegbree. Het geslacht Musa werd formeel vastgelegd in de eerste editie van Linnaeus’ Species Plantarum in 1753 – de publicatie die het begin markeert van de huidige formele botanische nomenclatuur. Toen hij Species Plantarum schreef, kende Linnaeus slechts één bananensoort uit de eerste hand, die hij persoonlijk onder glas had zien groeien in de tuin van Mr. George Clifford bij Haarlem in Nederland.
Vóór 1753 was het geslacht al beschreven door de pre-Linnaeaanse botanicus Georg Eberhard Rumphius en Linnaeus zelf had de banaan die hij had gezien in 1736 beschreven als Musa cliffortiana (dit zou kunnen worden omschreven als een “pre-Linnaeaanse” Linnaeaanse naam). De naam Musa paradisiaca L. uit 1753 voor bakbananen en Musa sapientum L. voor dessertbananen verwijst nu naar hybriden, en niet naar natuurlijke soorten. Het is nu bekend dat de meeste gekweekte pitloze bananen hybriden of polyploiden zijn van twee wilde bananensoorten – Musa acuminata en Musa balbisiana. Linnaeus’ Musa sapientum is nu geïdentificeerd als de hybride Latundan-cultivar (M. × paradisiaca AAB-groep ‘Silk’), terwijl zijn Musa paradisiaca nu bekend staan als hybriden die in het algemeen behoren tot de AAB- en ABB-cultivargroepen voor bananen. Hybridisatie en polyploïdie waren de oorzaak van veel verwarring in de taxonomie van het geslacht Musa, die pas in de jaren 1940 en 1950 werd opgelost.
In deze opheldering van de taxonomie blies Ernest Entwistle Cheesman in 1947 de geslachtsnaam Ensete nieuw leven in, die in 1862 was gepubliceerd door Horaninow, maar niet was aanvaard.
Musa sectie Musella Franch. werd door H.W. Li in 1978 tot genus verheven voor de Chinese soort Musella lasiocarpa, die oorspronkelijk in 1889 in Musa was beschreven en door Cheesman in 1948 naar Ensete was overgebracht. De soort combineert kenmerken zoals de gezwollen stengels van Ensete met de klonale groeiwijze van Musa. De aanvaarding van Musella varieert; vanaf februari 2013 beschouwt de World Checklist of Selected Plant Families het als een synoniem van Ensete, andere bronnen betwisten dit standpunt.