Musa paradisiaca is de eerste Linneaanse naam die aan een banaan is gegeven en is daarom technisch gezien de “typesoort” voor het geslacht Musa1, ondanks de ontwikkeling, in 1955, van een alternatief nomenclatuursysteem om bananencultivars in te delen.
De naam is bedacht door Carl von Linné, de vader van de moderne taxonomie, die de enige banaan beschreef die hem bekend was: een exemplaar dat in de kas van George Clifford bij Haarlem in Nederland werd gekweekt en beroemd was omdat het de eerste banaan was die in Europa bloeide. In 1736 gaf Linné het de naam Musa Cliffortiana, wat technisch gezien een “pre-Linneaanse” naam is. In Species Plantarum, dat in 1753 werd gepubliceerd, gaf hij de naam Musa paradisiaca, verwijzend naar de verboden vrucht van het paradijs2.
De meeste autoriteiten (b.v. Kew’s World Checlist of Selected Plant Families3) geven Musa paradisiaca of Musa x paradisiaca als algemeen aanvaarde naam, waarmee de gewoonte om gecultiveerde bananen Latijnse binomialen te geven, in stand wordt gehouden. De “x” geeft aan dat Musa paradisiaca een hybride is en geen soort.
Verder dragen de Latijnse namen Musa paradisiaca en Musa sapientum bij tot de verwarring door de associatie met de Engelse woorden plantain en banana4.