Na de genocide van 1994 in Rwanda en de vorming van een nieuwe regering aldaar, zijn ongeveer 1,2 miljoen Rwandese Hutu’s – waaronder elementen die aan de genocide hadden deelgenomen – naar de naburige Kivu-regio’s in het oosten van de DRC gevlucht, het vroegere Zaïre, een gebied dat door etnische Tutsi’s en anderen wordt bewoond. In 1996 brak daar een opstand uit tussen de troepen onder leiding van Laurent Désiré Kabila en het leger van president Mobutu Sese Seko. Met hulp van Rwanda en Oeganda veroverden de troepen van Kabila in 1997 de hoofdstad Kinshasa en doopten het land om tot de Democratische Republiek Congo (DRC).
In 1998 brak in de Kivu-regio’s een opstand uit tegen de regering-Kabila. Binnen enkele weken hadden de rebellen grote delen van het land in handen gekregen. Angola, Tsjaad, Namibië en Zimbabwe beloofden president Kabila militaire steun, maar de rebellen behielden hun greep op de oostelijke regio’s. Rwanda en Oeganda steunden de rebellenbeweging, de Congolese Rally for Democracy (RCD). De Veiligheidsraad riep op tot een staakt-het-vuren en de terugtrekking van buitenlandse troepen, en drong er bij de staten op aan zich niet te mengen in de binnenlandse aangelegenheden van het land.
MONUC
Na de ondertekening van de staakt-het-vuren-overeenkomst van Lusaka in juli 1999 tussen de Democratische Republiek Congo (DRC) en vijf regionale staten (Angola, Namibië, Rwanda, Uganda en Zimbabwe), heeft de Veiligheidsraad bij resolutie 1279 van 30 november 1999 de Missie van de Verenigde Naties in de Democratische Republiek Congo (MONUC) ingesteld, aanvankelijk om de waarneming van het staakt-het-vuren en de terugtrekking van de troepen te plannen en de contacten met alle partijen bij de staakt-het-vuren-overeenkomst te onderhouden. Later heeft de Raad in een reeks resoluties het mandaat van MONUC uitgebreid tot toezicht op de uitvoering van de staakt-het-vuren-overeenkomst en een aantal daarmee samenhangende extra taken toegewezen.
Op 30 juli 2006 zijn in het land voor het eerst in 46 jaar vrije en eerlijke verkiezingen gehouden, waarbij de kiezers een Nationale Vergadering met 500 zetels hebben gekozen. Na een tweede ronde van de presidentsverkiezingen op 29 oktober en een daaropvolgende rechtszaak werd president Joseph Kabila (zoon van wijlen Laurent Désiré Kabila, die in 2001 werd vermoord) tot winnaar uitgeroepen. Het hele verkiezingsproces was een van de meest complexe stemmingen die de Verenigde Naties ooit hadden helpen organiseren.
Na de verkiezingen bleef MONUC ter plaatse en ging door met de uitvoering van talrijke politieke, militaire, rechtsstaat- en capaciteitsopbouwtaken, zoals gemandateerd door de resoluties van de Veiligheidsraad, met inbegrip van pogingen om de aanhoudende conflicten in een aantal DRC-provincies op te lossen.
MONUSCO opgericht
Op 1 juli 2010 heeft de Veiligheidsraad bij Resolutie 1925 MONUC omgedoopt tot de United Nations Organization Stabilization Mission in the Democratic Republic of the Congo (MONUSCO), om de nieuwe fase die in het land was aangebroken te weerspiegelen.
De nieuwe missie werd gemachtigd alle nodige middelen aan te wenden om haar mandaat uit te voeren, dat onder meer betrekking heeft op de bescherming van burgers, humanitair personeel en verdedigers van de mensenrechten die met fysiek geweld worden bedreigd, en om de regering van de DRC te steunen bij haar inspanningen tot stabilisering en consolidering van de vrede.
De Raad heeft besloten dat MONUSCO, naast de passende civiele, justitiële en correctiecomponenten, zal bestaan uit maximaal 19.815 militairen, 760 militaire waarnemers, 391 politiemensen en 1.050 leden van gevormde politie-eenheden. Toekomstige herconfiguraties van MONUSCO zouden worden bepaald naarmate de situatie ter plaatse evolueert, onder meer: de voltooiing van de lopende militaire operaties in Noord- en Zuid-Kivu en in de provincies Orientale; een verbeterde capaciteit van de regering om de bevolking doeltreffend te beschermen; en de consolidatie van het staatsgezag in het hele gebied.
Interventiebrigade goedgekeurd
Hoewel er in de DRC aanzienlijke vooruitgang is geboekt sinds de instelling van de VN-vredeshandhavingsoperatie aldaar en de situatie in vele regio’s van het land over het algemeen is gestabiliseerd, wordt het oostelijk deel nog steeds geteisterd door steeds terugkerende conflictgolven, chronische humanitaire crises en ernstige schendingen van de mensenrechten, met inbegrip van seksueel en op gender gebaseerd geweld. De geweldscycli werden mede in de hand gewerkt door de aanhoudende aanwezigheid van Congolese en buitenlandse gewapende groepen die gebruik maken van het machts- en veiligheidsvacuüm in het oosten van het land, de illegale exploitatie van hulpbronnen, de inmenging van buurlanden, de alomtegenwoordige straffeloosheid, de vetes tussen gemeenschappen en het zwakke vermogen van het nationale leger en de politie om de burgerbevolking en het nationale grondgebied doeltreffend te beschermen en de openbare orde te handhaven.
Het terugkeren van dergelijke geweldscycli, zoals geïllustreerd door de grote crisis in Noord-Kivu die in april 2012 begon, blijft een obstakel voor vrede in de DRC en vormt een bedreiging voor de algehele stabiliteit en ontwikkeling van het gebied van de Grote Meren. Om de onderliggende oorzaken van het conflict aan te pakken en te zorgen voor duurzame vrede in het land en de bredere regio, is op 24 februari 2013 in Addis Abeba, Ethiopië, het kader voor vrede, veiligheid en samenwerking voor de Democratische Republiek Congo en de regio ondertekend door vertegenwoordigers van elf landen in de regio, de voorzitters van de Afrikaanse Unie, de Internationale Conferentie over het gebied van de Grote Meren, de Ontwikkelingsgemeenschap van Zuidelijk Afrika en de secretaris-generaal van de Verenigde Naties.
Op 28 maart 2013 heeft de Veiligheidsraad, ter ondersteuning van de doelstellingen van de kaderovereenkomst voor vrede, veiligheid en samenwerking voor de Democratische Republiek Congo en de regio, en in antwoord op de oproep van de regeringen in het gebied van de Grote Meren in Afrika, met eenparigheid van stemmen resolutie 2098 (2013) aangenomen, waarbij hij het mandaat van de MONUSCO verlengt tot en met 31 maart 2014 en een gespecialiseerde “interventiebrigade” instelt om de vredeshandhavingsoperatie te versterken.
Op basis van de aanbevelingen in het speciaal verslag van 27 februari heeft de Raad besloten dat een dergelijke brigade bij wijze van uitzondering en zonder een precedent te scheppen of afbreuk te doen aan de overeengekomen beginselen van vredeshandhaving, zal worden opgericht voor een eerste periode van één jaar en binnen het toegestane troepenmaximum van 19 815 manschappen. Zij zou bestaan uit drie infanteriebataljons, een artillerie- en een speciale strijdmacht en verkenningscompagnie met hoofdkwartier in Goma, en opereren onder rechtstreeks bevel van de commandant van de MONUSCO-troepenmacht, met als verantwoordelijkheid het neutraliseren van gewapende groepen en als doel bij te dragen tot het verminderen van de bedreiging die gewapende groepen vormen voor het staatsgezag en de veiligheid van de burgers in het oosten van de DRC en ruimte te maken voor stabilisatieactiviteiten. Tevens werd besloten dat de interventiebrigade een duidelijke exitstrategie zou hebben en dat de Raad zou overwegen het mandaat van de brigade na een jaar te verlengen op basis van de prestaties van de brigade en van de vraag of de DRC voldoende vooruitgang had geboekt bij de uitvoering van het vredes- en veiligheidskader voor de regio.
In de resolutie werden de 23 Maart Beweging (M23), de Democratische Krachten voor de Bevrijding van Rwanda (FDLR), het Verzetsleger van de Heer (LRA) “en alle andere gewapende groeperingen en hun aanhoudende geweld en schendingen van de mensenrechten” krachtig veroordeeld. Hij heeft de nieuwe brigade opgedragen eenzijdig of samen met de Congolese strijdkrachten offensieve operaties uit te voeren, “op een krachtige, zeer mobiele en veelzijdige manier”, om de activiteiten van deze groepen te verstoren.
Met betrekking tot het door de secretaris-generaal bemiddelde kader voor vrede en veiligheid in de regio heeft de Raad alle ondertekenende staten verzocht hun verbintenissen te goeder trouw na te komen, en de instelling aangemoedigd van een toezichtsmechanisme waarbij regionale leiders betrokken zijn, alsook van een nationaal mechanisme om toe te zien op de uitvoering van de door de Democratische Republiek Congo overeengekomen hervormingsmaatregelen.
Op 28 maart 2014 heeft de Veiligheidsraad bij Resolutie 2147 het mandaat van MONUSCO verlengd tot en met 31 maart 2015 en besloten dat het hernieuwde mandaat – “bij wijze van uitzondering en zonder een precedent te scheppen of enig nadeel te berokkenen” – ook de interventiebrigade van MONUSCO zou omvatten, binnen het toegestane troepenplafond van 19.815 militairen, 760 militaire waarnemers en stafofficieren, 391 politiemensen en 1.050 gevormde politie-eenheden.
Tegelijkertijd nam de Raad er nota van dat er behoefte is aan een duidelijke exitstrategie en besloot hij dat de verdere herconfiguraties en mandaten van de missie gebaseerd moeten zijn op de evoluerende situatie en op de vorderingen bij de verwezenlijking van verscheidene doelstellingen die zijn bepaald overeenkomstig de drie prioriteiten van de missie – bescherming van de burgerbevolking, stabilisering van het land, en ondersteuning van de uitvoering van het kader voor vrede, veiligheid en samenwerking voor de Democratische Republiek Congo en de regio.
Op 30 maart 2016 heeft de Veiligheidsraad het mandaat van de missie van de Verenigde Naties in de Democratische Republiek Congo (DRC) met een jaar verlengd (resolutie 2277), met de waarschuwing dat de humanitaire situatie zeer zorgwekkend blijft, evenals de vertragingen bij de voorbereiding van de presidentsverkiezingen in november.
In een resolutie (2348) die op 31 maart 2017 unaniem werd aangenomen, besloot het 15 leden tellende orgaan de VN-organisatie Stabilisatiemissie (MONUSCO) tot 31 maart 2018 te behouden, maar keurde het 16.215 militairen, 660 militaire waarnemers en stafofficieren, 391 politiemensen en 1.050 personeelsleden van gevormde politie-eenheden goed.
Op 27 maart 2018 nam de Veiligheidsraad Resolutie 2409 aan, waarbij het mandaat van MONUSCO in de DRC, met inbegrip van zijn interventiebrigade, tot 31 maart 2019 werd verlengd. De Raad heeft ook een troepenplafond toegestaan van 16 215 militairen, 660 militaire waarnemers en stafofficieren, 391 politieofficieren en 1 050 leden van gevormde politie-eenheden. De strategische prioriteiten van MONUSCO zijn het bijdragen tot de volgende doelstellingen: a) Bescherming van de burgerbevolking; b) Ondersteuning van de uitvoering van het akkoord van 31 december 2016 en het verkiezingsproces.
In het jaar 2017
Nadat de situatie in de Democratische Republiek Congo (DRC) een bedreiging bleef vormen voor de internationale vrede en veiligheid in het gebied van de Grote Meren, heeft de VN-Veiligheidsraad de resolutie 2348 (2017) aangenomen waarbij het mandaat van de VN-missie in de DRC (MONUSCO) met twaalf maanden, tot en met 31 maart 2018, wordt verlengd en het militaire personeel van de missie met 3 600 vredeshandhavers wordt verminderd. Krachtens deze resolutie moesten de strategische prioriteiten van MONUSCO bijdragen tot: Het waarborgen van de bescherming van burgers, Het ondersteunen van de uitvoering van het akkoord van 31 december 2016 en het verkiezingsproces om bij te dragen tot de stabilisering van de Democratische Republiek Congo.
In het jaar 2018
Op 27 maart 2018 heeft de Veiligheidsraad Resolutie 2409 aangenomen, waarbij het mandaat van MONUSCO in de DRC, met inbegrip van haar interventiebrigade, wordt verlengd tot en met 31 maart 2019. De Raad gaf ook toestemming voor een troepenbezetting bestaande uit 16.215 militairen, 660 militaire waarnemers en stafofficieren, 391 politieofficieren en 1.050 leden van de gevormde politie-eenheden.
MONUSCO’s strategische prioriteiten waren voornamelijk om bij te dragen aan de volgende doelstellingen: a) Bescherming van burgers; b) Ondersteuning van de uitvoering van het akkoord van 31 december 2016 en het verkiezingsproces dat leidde tot de organisatie van de verkiezingen van 31 december 2018 en een vreedzame machtsoverdracht.
In deze resolutie en voor het eerst heeft de Veiligheidsraad de secretaris-generaal opgeroepen om in samenwerking met de regering van de Democratische Republiek Congo, het landenteam van de Verenigde Naties en andere relevante belanghebbenden een gefaseerde, geleidelijke en alomvattende exitstrategie te ontwikkelen, teneinde de eigen verantwoordelijkheid van het land te bevorderen en geleidelijk taken over te dragen met het oog op een ordelijke terugtrekking door MONUSCO.
In het jaar 2019
Op 29 maart 2019 heeft de Veiligheidsraad Resolutie 2463 (2019) aangenomen, waarin hij heeft besloten het mandaat van MONUSCO in de Democratische Republiek Congo te verlengen tot en met 20 december 2019. Net als in haar vorige mandaat waren de strategische prioriteiten van MONUSCO om bij te dragen aan: Het waarborgen van de bescherming van burgers, zoals uiteengezet in punt 29, onder i), van deze resolutie; Het ondersteunen van de stabilisering en versterking van de overheidsinstellingen in de Democratische Republiek Congo, alsmede belangrijke hervormingen op het gebied van bestuur en veiligheid.
Door te besluiten het mandaat van MONUSCO met een jaar te verlengen, dat wil zeggen tot 20 december 2020, heeft de Raad bij de op 19 december 2019 aangenomen Resolutie 2502 ook dezelfde strategische prioriteiten voor MONUSCO verlengd.
In het jaar 2020
Op 18 december 2020 heeft de Veiligheidsraad Resolutie 2556 aangenomen en besloten het mandaat van MONUSCO in de Democratische Republiek Congo te verlengen tot en met 20 december 2021 en, bij wijze van uitzondering en zonder een precedent te scheppen of de overeengekomen beginselen voor vredeshandhavingsoperaties ter discussie te stellen, door haar interventiebrigade.
Met deze resolutie heeft de Raad besloten dat de strategische prioriteiten van de MONUSCO zijn: a) het waarborgen van de bescherming van de burgerbevolking, zoals uiteengezet in punt 29, onder i), van deze resolutie; b) het ondersteunen van de stabilisering en versterking van de staatsinstellingen in de Democratische Republiek Congo, en van de belangrijkste hervormingen op het gebied van bestuur en veiligheid. Dit is het huidige mandaat van MONUSCO.