Een monoseksueel is iemand die zich seksueel aangetrokken voelt tot slechts één geslacht (of geslacht), waarbij monoseksualiteit de overeenkomstige seksuele geaardheid is. Een monoseksueel kan zowel heteroseksueel als homoseksueel zijn.
De term is vrij ongewoon, meestal gebruikt in discussies over biseksualiteit om iedereen anders dan biseksuelen/panseksuelen aan te duiden (met uitzondering van aseksuelen, die zich niet seksueel aangetrokken voelen tot enig geslacht). Het werd waarschijnlijk gebruikt in plaats van unisexueel, dat al in de biologie wordt gebruikt en verwarring zou veroorzaken. Het wordt vaak als denigrerend beschouwd door de mensen op wie het wordt toegepast, en wordt niet algemeen gebruikt als zelfetiket door hetero’s of homo’s.
Het percentage mensen dat in de categorie past, hangt af van hoe men het woord gebruikt. Als de term wordt gebruikt om aan te geven dat het gedrag uitsluitend monoseksueel is, dan is volgens de controversiële studies van Alfred Kinsey 67% van de mannen en 87-90% van de vrouwen wat nu “monoseksueel” kan worden genoemd, zoals bepaald door het gedrag. Als de term wordt gebruikt om emotionele respons te beschrijven, is het percentage lager voor mannen, 58%.
Freud dacht dat niemand monoseksueel werd geboren en dat het moest worden aangeleerd door ouders of de maatschappij, hoewel de meeste mensen lijken te geloven dat monoseksuelen in feite de meerderheid zijn en zich als zodanig identificeren.
Muziekcriticus en -analist Fred Maus vergelijkt de kritiek op de werken van Béla Bartók vanwege hun gebruik van tonaliteit en niet-tonale methoden die uniek zijn voor elk stuk met het vooroordeel over monoseksualiteit en tegen biseksualiteit (zie bifobie).
Controverse
Onder de homoseksuele mannen en lesbiennes die bekend zijn met deze term, wordt het algemeen beschouwd als een ideologisch geladen woord bedoeld om biseksualiteit te bevoorrechten boven andere seksuele geaardheden. Sommigen in de biseksuele gemeenschap vermijden ook het gebruik van de term om deze reden.
In het begin van de jaren negentig woedde er maandenlang een Usenet-flamwar op de groepen soc.bi en soc.motss over de vraag of deze term heterofoob/homofoob was, of dat het gewoon het gerechtvaardigde biseksuele antwoord was op een vaak bifobe homo- en lesbische cultuur.