Mollisols zijn een bodemorde in de USDA bodemtaxonomie. Mollisolbodems komen voor in semi-aride tot semi-humide gebieden, meestal onder een graslandbedekking. Zij komen het meest voor in de midden-latitudes, namelijk in Noord-Amerika, meestal ten oosten van de Rocky Mountains, in Zuid-Amerika in Argentinië (Pampa’s) en Brazilië, en in Azië in Mongolië en de Russische steppen. Hun moedermateriaal is meestal basenrijk en kalkhoudend en omvat kalksteen, löss, of door de wind opgeblazen zand. De belangrijkste processen die leiden tot de vorming van grasland-Mollisols zijn melanisatie, decompositie, humificatie en pedoturbatie.

Mollisol

Mollisol.jpg

Een Mollisol-profiel

Gebruikt in

USDA soil taxonomy

Parentiaal

Löss, kalksteen

Klimaat

Vochtig continentaal, semi-aride

Wereldwijde verspreiding van Mollisols

Mollisols hebben een diepe, met veel organische stof gevulde, voedselrijke bovengrond (A-horizont), die doorgaans tussen 60 en 80 cm diep is. Deze vruchtbare oppervlaktehorizont, bekend als een mollic epipedon, is het bepalende diagnostische kenmerk van Mollisols. Mollic epipedon is het resultaat van de langdurige toevoeging van organisch materiaal afkomstig van plantenwortels, en heeft meestal een zachte, korrelige bodemstructuur.

Mollisols komen voor in savannen en bergvalleien (zoals Centraal-Azië, of de Noord-Amerikaanse Great Plains). Deze milieus zijn historisch sterk beïnvloed door vuur en overvloedige pedoturbatie door organismen zoals mieren en regenwormen. Geschat wordt dat in 2003 nog slechts 14 tot 26 procent van de graslandecosystemen in een betrekkelijk natuurlijke staat verkeerde (d.w.z. dat zij niet voor landbouw werden gebruikt vanwege de vruchtbaarheid van de A-horizont). Wereldwijd vertegenwoordigen zij ~7% van het ijsvrije landoppervlak. Als ’s werelds meest landbouwproductieve bodemorde vormen de Mollisols een van de economisch belangrijkere bodemorden.

Hoewel de meeste andere tegenwoordig bekende bodemorden reeds bestonden ten tijde van de ijstijd van het Carboon, 280 miljoen jaar geleden, zijn de Mollisols niet eerder dan het Eoceen uit de paleopedologische gegevens bekend. Hun ontwikkeling hangt nauw samen met de afkoeling en uitdroging van het wereldklimaat tijdens het Oligoceen, Mioceen en Plioceen.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.