GEOGRAFISCHE NAMEN |
MISSI DOMINICI, de naam van de ambtenaren die in opdracht van de Frankische koningen en keizers toezicht hielden op het bestuur van hun gebieden. Hun instelling dateert van Karel Martel en Pepijn de Korte, die ambtenaren uitzonden om toe te zien op de uitvoering van hun bevelen. Toen Pippijn koning werd in 754 zond hij missi uit op een ongeregelde manier; maar Karel de Grote maakte hen een vast onderdeel van zijn administratie, en een capitularium uitgegeven rond 802 geeft een gedetailleerd overzicht van hun taken. Zij moesten rechtspreken, de eerbiediging van de koninklijke rechten afdwingen, de administratie van de graven controleren, de eed van trouw afnemen, en toezicht houden op het gedrag en het werk van de geestelijkheid. Zij moesten de ambtenaren van het district bijeenroepen en hun hun plichten uitleggen, en het volk herinneren aan zijn burgerlijke en godsdienstige verplichtingen. Kortom, zij waren de directe vertegenwoordigers van de koning of de keizer. De inwoners van het district dat zij bestuurden, moesten in hun onderhoud voorzien, en soms leidden zij het leger ten strijde. Bovendien werden aan verschillende missi speciale instructies gegeven, en vele daarvan zijn bewaard gebleven. De onder de missi ressorterende districten, die zij viermaal per jaar moesten bezoeken, werden missatici of legationes genoemd. Zij waren geen vaste ambtenaren, maar werden meestal gekozen uit personen aan het hof, en tijdens het bewind van Karel de Grote namen hooggeplaatste personen dit werk op zich. Zij werden in tweeën uitgezonden, een geestelijke en een leek, en waren over het algemeen volkomen vreemd in het gebied dat zij bestuurden. Daarnaast waren er buitengewone missi die de keizer vertegenwoordigden bij speciale gelegenheden, en soms buiten de grenzen van zijn heerschappijen. Zelfs onder het sterke bewind van Karel de Grote was het moeilijk om mensen te vinden die deze taken onpartijdig konden uitvoeren, en na zijn dood in 814 werd het bijna onmogelijk. Onder keizer Lodewijk I bemoeiden de edelen zich met de benoeming van de missi, die, gekozen uit het gebied waarin hun taken lagen, al spoedig meer hun eigen belangen bleken te behartigen dan die van de centrale macht. Hun taken gingen op in het gewone werk van de bisschoppen en graven, en onder keizer Karel de Kale kregen zij de controle over de verenigingen 1 De geschiedenis van de gewoonte om de hostie te verheffen schijnt te zijn voortgekomen uit de gewoonte om de offergaven omhoog te houden, zoals vermeld in de Ordo Romanus (zie boven). Het opheffen van de hostie, zoals dat tegenwoordig wordt gedaan, werd voor het eerst voorgeschreven door paus Honorius III. Het gebruik van de handbel bij de elevatie is nog later, en werd voor het eerst algemeen gemaakt door Gregorius XI.
2 De zegen wordt weggelaten in missen voor de doden.
Het lezen van de passage uit Johannes op dagen die geen eigen evangelie hadden, werd voor het eerst bevolen door Pius V.
ter bewaring van de vrede. Tegen het einde van de 9e eeuw verdwenen zij uit Frankrijk en Duitsland, en in de 10e eeuw uit Italië. Het is mogelijk dat de rondtrekkende rechters van de Engelse koningen Hendrik I. en Hendrik II., de rondtrekkende baillis van Filips Augustus, koning van Frankrijk, of de koninklijke enqueteurs van St. Lodewijk uit deze bron stammen.
Zie G. Waltz, Deutsche Verfassungsgeschichte (Kiel, 1844); E. Bourgeois, Le Capitulaire de Kiersy-sur-Oise (Parijs, 1885); V. Krause, Geschichte des Institutes der missi dominici in de Mittheilungen des Instituts fir osterreichische Geschichtsforschung, Band XI. (Innsbruck, 1880). E. Dobbert, Ober das Wesen und den Geschiiftskreis der missi dominici (Heidelberg, 1861); N. D. Fustel de Coulanges, Histoire des institutions politiques de l’ancienne France (Parijs, 1889-1890); L. Beauchet, Histoire de l’organisation judiciaire en France, époque franque (Parijs, 1865).