De mesoglea bestaat voor het grootste deel uit water. Behalve uit water bestaat het mesoglea uit verschillende stoffen, waaronder vezelige eiwitten, zoals collageen en proteoglycanen van heparansulfaat. Het mesoglea is meestal acellulair, maar zowel bij cnidaria als bij ctenophora bevat het mesoglea spierbundels en zenuwvezels. Andere zenuw- en spiercellen liggen net onder de epitheellagen. De mesoglea bevat ook rondzwervende amoebocyten die een rol spelen bij het fagocytoseren van afval en bacteriën. Deze cellen bestrijden ook infecties door antibacteriële chemicaliën te produceren.
De mesoglea kan dunner zijn dan een van beide cellagen bij kleinere holtedieren zoals een hydra of kan het grootste deel van het lichaam vormen bij grotere kwallen. Het mesoglea fungeert als een intern skelet dat het lichaam ondersteunt. Zijn elastische eigenschappen helpen de vorm te herstellen nadat het vervormd is door het samentrekken van de spieren. Zonder het drijfvermogen van het water is het mesoglea echter niet stijf genoeg om het gewicht van het lichaam te dragen en hebben holtedieren over het algemeen de neiging om af te vlakken of zelfs in elkaar te zakken wanneer ze uit het water worden gehaald.