Met name Marshall McLuhan, Dolf Zillmann, Katz, Blumler en Gurevitch, Bernard Luskin en David Giles hebben een bijdrage geleverd aan de mediapsychologie. Marshall McLuhan is een Canadees communicatiefilosoof die van de jaren 1930 tot de jaren 1970 actief was op het gebied van media-analyse en technologie. Hij werd in 1963 door de president van de Universiteit van Toronto aangesteld om een nieuw Centrum voor Cultuur en Technologie op te richten om de psychologische en sociale gevolgen van technologieën en media te bestuderen. McLuhan’s beroemde uitspraak met betrekking tot mediapsychologie was: “Het medium is de boodschap”. McLuhan’s beroemde uitspraak was suggestief voor de notie dat media inherent gevaarlijk zijn. McLuhan’s theorie over media genaamd “technologisch determinisme” zou de weg vrijmaken voor andere mensen om media te bestuderen.
Dolf Zillmann bracht het twee-factoren model van emotie naar voren. De twee-factor van emotie stelde voor dat emotie zowel psychologische als cognitieve componenten bevat. Zillmann ontwikkelde de theorie van de “overdracht van opwinding” door een verklaring te geven voor de effecten van gewelddadige media. Zillmann’s theorie stelde het idee voor dat kijkers fysiologisch geprikkeld worden wanneer ze naar agressieve scènes kijken. Na het kijken naar een agressieve scène, zal een individu agressief worden door de opwinding van de scène.
In 1974 gebruikten Katz, Blumler, en Gurevitch de “uses and gratifications” theorie om mediapsychologie te verklaren. Katz, Blumler, en Gurevitch ontdekten vijf componenten van de theorie; (1) de media concurreert met bronnen van bevrediging, (2) doelen van massamedia kunnen worden ontdekt door data en onderzoek, (3) media ligt binnen het publiek, (4) een publiek wordt opgevat als actief, en (5) een oordeel over massamedia moet niet worden uitgesproken voordat het publiek de tijd heeft om de media en de inhoud ervan zelf te verwerken.
David Giles publiceert sinds 2000 op het gebied van mediapsychologie. Hij schreef een boek over mediapsychologie in 2003. Zijn boek Media Psychology geeft een overzicht van de mediapsychologie als vakgebied, de subcategorieën, theorieën en ontwikkelingsvraagstukken binnen de mediapsychologie.
Bernard Luskin startte in 2002 het eerste MA PhD programma en EdD programma in mediapsychologie in een universiteit aan de Fielding Graduate University. Hij schreef veel en produceerde media, lanceerde ook het MA-programma in Mediapsychologie en Sociale Verandering met UCLA Extension en het MA-programma in Media- en Communicatiepsychologie aan Touro University Worldwide. Luskin is een pionier op het gebied van medialiteratuur, programma-ontwikkeling en hij leidde de APA Task Force Study die in 1998 de definitie van mediapsychologie herdefinieerde. Hij is voormalig voorzitter van de Society for Media Psychology and Technology en een American Psychological Association Fellow.
Pamela Rutledge is directeur van het Media Psychology Research Center in Newport Beach, Californië, en faculteitslid in het Media Psychology Program aan de Fielding Graduate University. Zij is bekend om de toepassing van mediapsychologie op marketing en merkstrategie, transmedia storytelling en publieksbetrokkenheid. Volgens Rutledge is er geen specifieke consensus of carrièrepad voor mediapsychologie, maar zijn er wel veel mogelijkheden. Rutledge stelt dat mediapsychologie steeds belangrijker zal worden door de alomtegenwoordigheid van technologie en de snelle adoptie, vooral door jongeren. Dit, in combinatie met de wereldwijde politieke en economische impact van mobiele technologieën, suggereert dat technologie systemen zal blijven ontwrichten en de potentie heeft om oplossingen voor problemen te genereren en onze verbeelding uit te dagen. Rutledge is van mening dat mediapsychologen zich in een unieke positie bevinden om de vragen die zich voordoen te onderzoeken, best practices en normen voor positief en ethisch gebruik van media en technologie vast te stellen, en de ontwikkeling van media en technologie te informeren die ten goede kunnen komen aan individuen en de samenleving. Opkomende gebieden zijn mediageletterdheid, digitaal burgerschap, transmedia storytelling, en het gebruik van kunstmatige intelligentie (AI) en het zinvol maken van de enorme hoeveelheden data-analyse die in toenemende mate beschikbaar zijn via het opkomende gebied van data science en data visualisatie.