Marie de Médicis, Italiaanse Maria de’ Medici, (geboren 26 april 1573, Florence -gestorven 3 juli 1642, Keulen ), koningin-consort van koning Hendrik IV van Frankrijk (regeerde 1589-1610) en, van 1610 tot 1614, regentes voor haar zoon, koning Lodewijk XIII (regeerde 1610-43).
Marie was de dochter van Francesco de’ Medici, groothertog van Toscane, en Joanna van Oostenrijk. Kort nadat Hendrik IV van zijn vrouw Margaretha was gescheiden, trouwde hij met Marie (oktober 1600) om een grote bruidsschat te krijgen waarmee hij zijn schulden zou kunnen betalen. In 1601 schonk Marie het leven aan de dauphin Louis (de toekomstige Louis XIII), en gedurende de volgende acht jaar baarde zij de koning nog vijf kinderen. Toch was hun relatie gespannen. Marie nam Henry’s eindeloze ontrouw kwalijk, en de koning verachtte haar gewetenloze Florentijnse favorieten, Concino Concini en zijn vrouw Leonora. Na de moord op Hendrik IV (14 mei 1610) riep het Parlement van Parijs Marie uit tot regentes van de jonge koning Lodewijk XIII.
Geleid door Concino (nu de Markies d’Ancre), keerde Marie Hendriks anti-Spaanse beleid om. Ze verkwistte de staatsinkomsten en deed vernederende concessies aan de opstandige edelen. Hoewel Lodewijk XIII in september 1614 meerderjarig werd om te regeren, negeerden Marie en Ancre hem en bleven in zijn naam regeren. Op 24 april 1617 liet de favoriet van Lodewijk, Charles d’Albert de Luynes, Ancre vermoorden. Marie werd vervolgens verbannen naar Blois, maar in februari 1619 ontsnapte zij en kwam in opstand. Haar belangrijkste adviseur, de latere Kardinaal de Richelieu, onderhandelde over de vrede waarbij zij haar hof in Angers mocht vestigen. Richelieu won opnieuw gunstige voorwaarden voor haar na de nederlaag van haar tweede opstand (augustus 1620). In 1622 werd Marie opnieuw toegelaten tot de raad van de koning, kreeg Richelieu de hoed van kardinaal en in augustus 1624 haalde zij Lodewijk over om hem tot eerste minister te benoemen. Richelieu was echter niet van plan zich door Marie te laten overheersen. Hij maakte haar woedend door de Frans-Spaanse alliantie af te wijzen en Frankrijk te verbinden met protestantse mogendheden. In 1628 was Marie de ergste vijand van de kardinaal. In de crisis die bekend staat als de dag van de dubbelgangers (10 november 1630), eiste zij dat Lodewijk de minister zou ontslaan. Lodewijk stond aan de kant van Richelieu en verbande Marie in februari 1631 naar Compiègne. Zij vluchtte in juli 1631 naar Brussel in de Spaanse Nederlanden en keerde nooit meer naar Frankrijk terug. Elf jaar later stierf ze berooid.
Marie de Médicis bouwde het Luxemburgpaleis in Parijs, en in 1622-24 decoreerde de Vlaamse kunstenaar Peter Paul Rubens de galerijen met 21 schilderijen, die de gebeurtenissen uit haar leven uitbeeldden en die tot zijn beste werk behoren.