Margaret Leighton, (geboren 26 feb. 1922, Barnt Green, bij Birmingham, Worcestershire, Eng.-gestorven 13 jan. 1976, Chichester, West Sussex), Engelse actrice voor toneel en scherm, bekend om haar veelzijdigheid in klassieke en hedendaagse rollen.
Leighton maakte haar toneeldebuut als Dorothy in Laugh With Me (1938) in het Birmingham Repertory Theatre en studeerde daarna aan Sir Barry Jacksons toneelschool in Birmingham. Ze kreeg lovende kritieken tijdens haar jaren als lid van het prestigieuze Old Vic gezelschap in Engeland, waar ze in Londen debuteerde als de dochter van de trollenkoning in Peer Gynt (1944) en in New York City voor het eerst optrad als Lady Percy in Henry IV, Part I (1946). Leighton werkte een aantal jaren gestaag zowel in Londen als op Broadway. In eigen land speelde ze o.a. Celia Coplestone in The Cocktail Party (1950) en Orinthia (tegenover Noël Cowards Magnus) in een reprise van The Applecart (1953); in New York City ontving ze een Tony (Antoinette Perry) Award voor Separate Tables (1956), en nog een voor The Night of the Iguana (1962).
Hoewel ze haar reputatie op het toneel vestigde, wordt Leighton ook herinnerd voor verscheidene fijne vertolkingen op het scherm; onder de beste van haar meer dan 20 films waren The Astonished Heart (1949), The Winslow Boy (1948), The Sound and the Fury (1959), The Madwoman of Chaillot (1969), en The Go-Between (1970). Voor de laatste werd ze door de British Society of Film and Television Arts geëerd als beste bijrolspeelster. Uitzonderlijke televisieprestaties waren haar rollen als Miss Havisham in een productie van Great Expectations uit 1974 en als Koningin Gertrude in een productie van Hamlet (1970), waarvoor ze een Emmy Award won. Leighton was te zien op zowel de Stratford-upon-Avon als de Chichester Festivals; haar laatste optreden was met Alec Guinness in A Fame and a Fortune in London (1975).