Dit artikel gaat over de Romeinse militaire formatie. Voor het liturgisch gewaad, zie Maniple (gewaad).

Romeins militair vaandel.svg

Dit artikel maakt deel uit van de serie over:
Militairen van het oude Rome
753 v.Chr. – 476 n.Chr.

Structuurgeschiedenis

Romeins leger (typen eenheden en rangen, legioenen, hulptroepen, generaals)

Romeinse zeemacht (vloten, admiraals)

Kampagnegeschiedenis

Lijsten van oorlogen en veldslagen

Decoraties en straffen

Technologische geschiedenis

Militaire techniek (castra, belegeringsmachines, bogen)

Politieke geschiedenis

Strategie en tactiek

Infanterietactiek

Grenzen en fortificaties (limes, Muur van Hadrianus)

Deze doos:

  • view
  • talk
  • edit

Maniple (Latijn: manipulus, wat letterlijk “een handvol” betekent) was een tactische eenheid van het Romeinse legioen dat tijdens de Samnietenoorlogen (343-290 v.Chr.) van de Samnieten was overgenomen. Het was ook de naam van het militaire insigne dat door een dergelijke eenheid werd gedragen.

De leden van de manipulus, die als elkaars wapenbroeders werden beschouwd, werden commanipulares (enkelvoud, commanipularis) genoemd, maar zonder de huiselijke verbondenheid van het veel kleinere contubernium.

Historische oorsprong

Het manipulussysteem werd rond 315 v.Chr. aangenomen, tijdens de Tweede Samnietenoorlog. Het ruwe terrein van Samnium waar de oorlog werd uitgevochten benadrukte het gebrek aan wendbaarheid dat inherent was aan de falanx formatie die de Romeinen van de Etrusken hadden geërfd. De belangrijkste gevechtstroepen van de Etrusken en de Latijnen uit deze periode bestonden uit hoplieten falanxen in Griekse stijl, geërfd van de oorspronkelijke Griekse militaire eenheid, de falanx. Na een reeks nederlagen die culmineerden in de overgave van een volledig legioen zonder weerstand bij Caudine Forks verlieten de Romeinen de falanx helemaal en adopteerden het meer flexibele Manipular systeem, dat beroemd is geworden als “een falanx met gewrichten”.

Het manipular legioen

Main artikel: Structurele geschiedenis van het Romeinse leger#Manipulair legioen (315 v.Chr.- 107 v.Chr.)

Het Maniple bestond gewoonlijk uit 120 soldaten opgesteld in 3 rijen van 40 man wanneer ze in gevecht waren.

File:Roman Maniple Spacing.png

Romeinse soldaten in een maniple hadden een 6 ft bij 6 ft “gevechtsvierkant” om zich heen, waardoor de soldaten voldoende ruimte hadden om met hun zwaarden te vechten.

Voor de volgende tweehonderd jaar (tot de Mariaanse hervormingen van 107 v.Chr.) was het Romeinse leger georganiseerd in drie linies: de hastati, de principes, en de triarii. Deze waren verdeeld naar ervaring, waarbij de jongste soldaten in de hastati het eerst in actie kwamen. Bij sterke tegenstand zou deze linie zich terugtrekken in de Romeinse linie en de meer ervaren soldaten in de principes in staat stellen te vechten. Op hun beurt konden de principes zich zo nodig overgeven aan de geharde triarii. De manipels in elke linie vormden zich over het algemeen met een ruimte van één man tussen elke manipel en zijn buren, en de manipels in elk van de voorste linies dekten de openingen in de linie erachter, zodat terugtrekkende troepen van de voorste linies zich konden terugtrekken zonder de troepen achter hen te verstoren. Bronnen zijn het niet eens over de aantallen en naar alle waarschijnlijkheid varieerden die aanzienlijk, maar een algemeen aanvaard aantal is 20 manipels van hastati en 20 van principes van elk ongeveer 120 man en 20 halve kracht manipels van “triarii”, voor een totaal van 6.000 man.

Aan een legioen waren verder verbonden een aantal zeer lichte schermvechters, velites genaamd, gewapend met speren, afkomstig uit de armere lagen van de Romeinse maatschappij, een handvol ruiterij, hulptroepen (meestal cavalerie) afkomstig van Rome’s Italiaanse bondgenoten (socii) en een groot aantal niet-strijders.

Boor- en gevechtsformaties

Geen onderdeel van de exercitie is essentiëler in actie dan voor de soldaten om hun rijen met de grootste nauwkeurigheid aan te houden, zonder te veel te openen of te sluiten. Troepen die te dicht opeengepakt zitten, kunnen nooit naar behoren vechten en brengen elkaar alleen maar in verlegenheid. Als hun orde te open en te los is, geven zij de vijand de gelegenheid door te dringen.

Whenever this happens and they are attacked in the rear, universal disorder and confusion are inevitable. Recruits should therefore be constantly in the field, drawn up by the roll and formed at first into a single rank. They should learn to dress in a straight line and to keep an equal and just distance between man and man. They must then be ordered to double the rank, which they must perform very quickly, and instantly cover their file leaders. In the next place, they are to double again and form four deep. And then the triangle or, as it is commonly called, the wedge, a disposition found very serviceable in action. They must be taught to form the circle or orb; for well-disciplined troops, after being broken by the enemy, have thrown themselves into this position and have thereby prevented the total rout of the army. These evolutions, often practised in the field of exercise, will be found easy in execution on actual service.

Vegetius, De Re Militari I 26

Zie ook

  • Structuurgeschiedenis van het Romeinse leger

Primaire bronnen

  • De primaire bronnen voor de vroeg-Romeinse militaire organisatie zijn onder meer de geschriften van Polybius en Livy.
  • Een primaire bron voor de latere Romeinse militaire organisatie en tactiek is Epitoma rei militaris (ook wel aangeduid als De Re Militari), van Flavius Vegetius Renatus

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.