Manenrat, (Lophiomys imhausi), ook wel kuifrat genoemd, een langharig en borstelig-staartig Oost-Afrikaans knaagdier dat op een stekelvarken lijkt en genoemd is naar zijn manen van lange, grove zwart-wit gebandeerde haren die boven op de kop beginnen en tot voorbij de staartbasis reiken. De manenrat is een groot knaagdier (tot 2,7 kg) met een lang lichaam (25 tot 36 cm) en een staart van 14 tot 21 cm lang. De ledematen zijn kort en de oren klein. Zijn lange, dikke, zijdeachtige pels wordt onderbroken door zwarte of witte strepen en vlekken, en de onderdelen zijn bedekt met een korte grijswitte pels. De manen zijn van de rest van de vacht gescheiden door een brede witgerande band van haren die een klierachtig deel van de huid bedekt, en de manen staan rechtop wanneer het dier wordt gestoord.
De manenrat komt voor in droge bossen van Zuid-Soedan, in Ethiopië en in geïsoleerde bergbossen in Tanzania. In Ethiopië leeft hij in verschillende habitats van zeeniveau tot 3.300 meter (10.800 voet). De natuurlijke geschiedenis van dit unieke knaagdier is nog niet grondig bestudeerd. Het is een nachtdier en een goede klimmer, maar hij beweegt zich langzaam. Overdag verschanst hij zich tussen rotsen, in holen van dode bomen, tussen boomwortels en in de wanden van ravijnen. Bladeren, vruchten en tere scheuten vormen zijn dieet in het wild, maar wortelgroenten, granen, vlees en insecten zijn in gevangenschap geaccepteerd. De manenrat zit op zijn lendenen als hij eet en manipuleert het voedsel met zijn voorpoten. Naar het schijnt is één jong per worp gebruikelijk.
De manenrat is de enige nog levende vertegenwoordiger van de onderfamilie Lophiomyinae in de muizenfamilie (Muridae) binnen de orde Rodentia. Fragmenten van een cranium, gevonden in Israël, suggereren dat zijn huidige geografische verspreiding deel uitmaakt van een uitgebreider vroeger verspreidingsgebied, en dat hij wellicht nog voorkomt op het Arabisch Schiereiland. De diversiteit van het geslacht was in het verleden ook groter, zoals blijkt uit fossiele fragmenten uit Marokko die twee extra soorten uit het Plioceen tijdperk (5,3 miljoen tot 2,6 miljoen jaar geleden) vertegenwoordigen. Een mogelijke voorouder van de manenrat (Protolophiomys ibericus) werd ontdekt in 6 tot 7 miljoen jaar oude afzettingen in Zuid-Spanje. Hoewel de meeste van deze fossielen schedelfragmenten zijn, zijn zij gemakkelijk te herkennen als verwanten van de manenrat door een korrelige, benige kapachtige groei over de bovenkant van de gehele schedel-een structuur die uniek is voor leden van de subfamilie Lophiomyinae.