Magnon, kleine hoeveelheid energie die overeenkomt met een specifieke afname in magnetische sterkte die als een eenheid door een magnetische substantie reist.
In een magnetische substantie, zoals ijzer, fungeert elk atoom als een kleine individuele magneet. Deze atoommagneten hebben de neiging in dezelfde richting te wijzen, zodat hun magnetische velden elkaar versterken. Wanneer de richting van één atoommagneet wordt omgekeerd, vermindert de totale magnetische kracht van de groep. Er is een bepaalde hoeveelheid energie nodig om zo’n magneet om te keren. Deze energie, die de afname van de magnetische sterkte van de groep atomen omvat, vormt een magnon.
Volgens de wetten van de kwantummechanica is de omkering van een enkele atoommagneet gelijk aan een gedeeltelijke omkering van alle atoommagneten in een groep. Deze gedeeltelijke omkering verspreidt zich door het vaste lichaam als een golf van discrete energie-overdracht. Deze golf wordt een spin-golf genoemd, omdat het magnetisme van elk atoom wordt veroorzaakt door de spin van ongepaarde elektronen in zijn structuur. Een magnon is dus een gekwantiseerde spin golf.