In de vroegere vondsten van Epipaleolithische lunaten in de Natufische, Harifische en Negev Kebaran perioden in Israël waren ze ruwweg 10-40 mm lang en werden ze gevormd op kleine lemmeten of bladeletten. Terwijl de latere vondsten Natufisch en Harifisch zijn varieerde de lengte toen van 9-17 mm. In de latere periode kwamen de lunaten voor in 3 specifieke typen.
- Helwan lunaat (bifaciaal)
- Plain Abrupt Backing
- Bipolaire lunaat (aambeeld)
Het verschil in de drie typen werd ook in verband gebracht met de lengte van de lunaatvoorwerpen, waarbij Helwan lunaat gewoonlijk het langst was en bipolair het kortst. Om onbekende redenen verdween het epipaleolithische lunaatwerktuigtype en dook het pas weer op rond het einde van het 4de millennium v. Chr. Deze lunaatwerktuigen werden waarschijnlijk gebruikt als weerhaken in pijlschachten, of als dwars geplaatste pijlpunten bedekt met gif. De Lunaten zijn ook een zeer zeldzaam artefact uit de Vroege Bronstijd omdat er in die periode niet zoveel nadruk op de jacht lag. Het weer opduiken van de Lunaat na verscheidene millennia zou enig licht kunnen werpen op de nadruk die in de samenleving op de jacht werd gelegd. Lunaten zijn gevonden zo ver noordelijk als de Azor graven in Israël en zo ver zuidelijk als het zuiden van de Sinai in deze specifieke regio.