Literaire carrière
Na enkele jaren als leraar in zijn geboortestad en vervolgens als laaggeplaatst ambtenaar in Peking te hebben gewerkt, keerde Lu Xun terug naar het schrijverschap en werd hij in 1918 geassocieerd met de opkomende Chinese literaire beweging. Dat jaar publiceerde hij, op aandringen van vrienden, zijn nu beroemde korte verhaal “Kuangren riji” (“Dagboek van een gek”). Het verhaal is gemodelleerd naar het gelijknamige verhaal van de Russische realist Nikolaj Gogol en is een veroordeling van de traditionele Confucianistische cultuur, die door de verteller als een “mensenetende” samenleving wordt gezien. Het was het eerste gepubliceerde verhaal in westerse stijl dat volledig in het Chinees werd geschreven. Het was een tour de force die onmiddellijk de aandacht trok en bijdroeg aan de acceptatie van de korte verhaalvorm als een effectief literair medium. Een ander representatief werk is de novelle A-Q zhengzhuan (1921; Het ware verhaal van Ah Q). Het is een mengeling van humor en pathos, een afwijzing van de oude orde; het voegde “Ah Q-isme” toe aan de moderne Chinese taal als een term die de Chinese neiging om een nederlaag te rationaliseren als een “spirituele overwinning” karakteriseert. Deze verhalen, die werden gebundeld in Nahan (1923; Call to Arms), vestigden Lu Xun’s reputatie als de belangrijkste Chinese schrijver. Drie jaar later verscheen de bundel Panghuang (1926; Zwerven). Zijn verschillende symbolische prozagedichten, die werden gepubliceerd in de bundel Yecao (1927; Wild Grass), evenals zijn herinneringen en navertelde klassieke verhalen, onthullen allemaal een moderne sensibiliteit, geïnformeerd door sardonische humor en bijtende satire.
In de jaren twintig werkte Lu Xun aan verschillende universiteiten in Beijing als deeltijdhoogleraar Chinees schrift en Chinese literatuur. Zijn academische studie Zhongguo xiaoshuo shilue (1923-24; Een beknopte geschiedenis van de Chinese fictie) en de bijbehorende compilaties van klassieke fictie blijven standaardwerken. Zijn vertalingen, vooral die van Russische werken, worden ook als belangrijk beschouwd.
Ondanks zijn succes bleef Lu Xun worstelen met zijn steeds pessimistischer kijk op de Chinese samenleving, die nog werd verergerd door conflicten in zijn persoonlijke en professionele leven. Naast huwelijksproblemen en toenemende druk van de regering, leidde zijn onenigheid met Zhou Zuoren (die ook een van de leidende intellectuelen in Peking was geworden) in 1926 tot een breuk tussen de twee broers. Dergelijke deprimerende omstandigheden brachten Lu Xun ertoe het idee te formuleren dat men zich alleen tegen de sociale duisternis kon verzetten als men pessimistisch was over de samenleving. Zijn beroemde frase “verzet tegen wanhoop” wordt algemeen beschouwd als een kernbegrip van zijn denken.