Als Louis Aimé Augustin Le Prince al bekend is binnen de hedendaagse filmstudies, dan is dat meestal vanwege zijn mysterieuze verdwijning – net toen het erop leek dat hij klaar was om zijn “uitvinding” van de bewegende film te onthullen. Dit artikel biedt het eerste wetenschappelijke onderzoek van het bewijsmateriaal om precies aan te tonen wat hij had bereikt op het moment van zijn dood. Het concludeert dat Le Prince er inderdaad in geslaagd was beelden te laten bewegen, minstens zeven jaar vóór de gebroeders Lumière en Thomas Edison, en stelt zo voor de geschiedenis van de vroege cinema te herschrijven.
Het artikel begint met een synopsis van het leven en werk van Le Prince, waarvan het hoogtepunt zijn bewegende beelden waren van het verkeer op de brug van Leeds, Engeland, in 1888. Het grootste deel van de analyse bestaat echter uit een gedetailleerde studie van het documentaire bewijsmateriaal (met inbegrip van de papieren van Le Prince, die zich nog steeds in particuliere handen in de Verenigde Staten bevinden), samen met het fysieke bewijsmateriaal (met inbegrip van zijn overgebleven camera’s en beelden). Bijzondere aandacht wordt geschonken aan het belang van celluloid en projectie, samen met wat kan worden geleerd van moderne reanimaties van Le Prince’s overgeleverde werk.
Ten slotte gebruikt het artikel de studie van Le Prince om de onderliggende veronderstellingen achter het concept van uitvinding en het debat over voorrang in vraag te stellen. Op deze manier plaatst het Le Prince niet alleen binnen de geschiedenis van de cinema, maar ook binnen de geschiedenis van de cinema binnen de filosofie en het publieke begrip van wetenschap.