Bijwerkingen

Het optreden en de ernst van bijwerkingen houden in het algemeen rechtstreeks verband met de serumlithiumconcentraties en met de individuele gevoeligheid van de patiënt voor lithium. Ze treden in het algemeen vaker en ernstiger op bij hogere concentraties.

Bijwerkingen kunnen optreden bij serum-lithiumconcentraties lager dan 1,5 mEq/L. Milde tot matige bijwerkingen kunnen optreden bij concentraties van 1,5 tot 2,5 mEq/L, en matige tot ernstige reacties kunnen worden waargenomen bij concentraties van 2,0 mEq/L en hoger.

Fijne handtrillingen, polyurie en lichte dorst kunnen optreden tijdens de initiële therapie voor de acute manische fase en kunnen aanhouden tijdens de gehele behandeling. Voorbijgaande en lichte misselijkheid en algemeen ongemak kunnen ook optreden tijdens de eerste dagen van lithiumtoediening.

Deze bijwerkingen verdwijnen gewoonlijk bij voortzetting van de behandeling of bij een tijdelijke verlaging of stopzetting van de dosering. Indien aanhoudend, kan staken van de lithiumtherapie nodig zijn. Diarree, braken, sufheid, spierzwakte en gebrek aan coördinatie kunnen vroege tekenen zijn van lithiumvergiftiging, en kunnen optreden bij lithiumconcentraties lager dan 2,0 mEq/L. Bij hogere concentraties kunnen duizeligheid, ataxie, wazig zien, oorsuizingen en een grote hoeveelheid verdunde urine worden waargenomen. Serumlithiumconcentraties boven 3,0 mEq/L kunnen een complex klinisch beeld geven waarbij meerdere organen en orgaansystemen betrokken zijn. Serum-lithiumconcentraties mogen tijdens de acute behandelingsfase niet hoger zijn dan 2,0 mEq/L.

De volgende reacties zijn gemeld en lijken gerelateerd te zijn aan serum lithium concentraties, inclusief concentraties binnen het therapeutische bereik:

Centraal Zenuwstelsel: tremor, hyperirriteerbaarheid van de spieren (fasciculaties, zenuwtrekkingen, klonische bewegingen van hele ledematen), hypertoniciteit, ataxie, choreoathetotische bewegingen, hyperactieve diepe peesreflex, extrapiramidale verschijnselen met inbegrip van acute dystonie, tandwielstijfheid, black-outs, epileptiforme aanvallen, onduidelijke spraak, duizeligheid, vertigo, neerwaartse nystagmus, incontinentie van urine of ontlasting, slaperigheid, psychomotorische retardatie, rusteloosheid, verwardheid, stupor, coma, tongbewegingen, tics, tinnitus, hallucinaties, slecht geheugen, vertraagd intellectueel functioneren, geschrokken reactie, verergering van organische hersensyndromen.

Cardiovasculair: hartritmestoornissen, hypotensie, perifere circulatiecollaps, bradycardie, sinusknoopdisfunctie met ernstige bradycardie (wat kan leiden tot syncope), ontmaskering van Brugada-syndroom (zie WAARSCHUWINGEN en PATIËNTENINFORMATIE).

Gastro-intestinaal: anorexie, misselijkheid, braken, diarree, gastritis, speekselklierzwelling, buikpijn, overmatige speekselvloed, winderigheid, indigestie.

Genitourinair: glycosurie, verminderde creatinineklaring, albuminurie, oligurie, en symptomen van nefrogene diabetes insipidus waaronder polyurie, dorst en polydipsie.

Dermatologisch: uitdroging en dunner worden van het haar, alopecia, verdoving van de huid, acne, chronische folliculitis, xerosis cutis, psoriasis of de verergering ervan, gegeneraliseerde pruritus met of zonder huiduitslag, cutane ulcera, angio-oedeem, geneesmiddelreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS).

Autonoom Zenuwstelsel: wazig zien, droge mond, impotentie/seksuele disfunctie.

Afwijkingen bij de schildklier: euthyroïde struma en/of hypothyreoïdie (inclusief myxoedeem) gepaard gaand met lagere T3 en T4. De 131Iodine-opname kan verhoogd zijn (zie VOORZORGSMAATREGELEN). Paradoxaal genoeg zijn zeldzame gevallen van hyperthyreoïdie gemeld.

EEG-veranderingen: diffuse vertraging, verbreding van frequentiespectrum, potentiëring en desorganisatie van achtergrondritme.

EKG-veranderingen: omkeerbare afvlakking, isoelectriciteit of inversie van T-golven.

Diversen: vermoeidheid, lethargie, voorbijgaande scotomata, exophthalmos, dehydratie, gewichtsverlies, leucocytose, hoofdpijn, voorbijgaande hyperglykemie, hypercalkemie, hyperparathyreoïdie, albuminurie, overmatige gewichtstoename, oedemateuze zwelling van enkels of polsen, metaalachtige smaak, dysgeusie/smaakvervorming, zoute smaak, dorst, gezwollen lippen, benauwdheid, gezwollen en/of pijnlijke gewrichten, koorts, polyartralgie, en tandcariës.

Er zijn enkele meldingen binnengekomen van nefrogene diabetes insipidus, hyperparathyreoïdie en hypothyreoïdie die aanhouden na het staken van de lithiumbehandeling.

Er zijn enkele meldingen binnengekomen van het ontstaan van pijnlijke verkleuring van vingers en tenen en koudheid van de extremiteiten binnen één dag na het starten van de lithiumbehandeling. Het mechanisme waardoor deze symptomen (die lijken op het syndroom van Raynaud) zich ontwikkelden is niet bekend. Herstel volgde na stopzetting.

Lees de volledige FDA-voorschrijfinformatie voor Lithobid (lithiumcarbonaattabletten)

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.