Leefde onder Frans bewind
Le Duan werd op 7 april 1908 geboren in de provincie Quang Tri in wat vroeger Annam of Centraal-Vietnam werd genoemd (de andere twee delen van Vietnam waren het Noorden of Tonkin en het Zuiden of Cochin China). Aangezien geografisch regionalisme een belangrijk politiek erfgoed is in Vietnam, had het feit dat hij een Centrumiet was een diepgaande betekenis voor zijn politieke carrière.
Le Duan zei dat hij geboren was uit een arm boerengezin, en in geschriften en interviews benadrukte hij dat zijn jeugd er een was van armoede en wanhoop en dat dat de belangrijkste reden was waarom hij zich al vroeg inzette voor het communisme. Het is echter waarschijnlijker dat Le Duan’s familie bestond uit wat ruwweg Vietnamese dorpsadel genoemd zou kunnen worden, het equivalent van een middenklasse in een traditionele/ koloniale samenleving. Dit blijkt uit het feit van zijn opleiding. Hij kreeg een Franse koloniale opleiding, waarschijnlijk via het hele lycee (of middelbare school) systeem. Dergelijk onderwijs stond alleen open voor jongeren uit de hogere klasse of voor hen met speciale Franse connecties, en zelfs dan werd misschien maar één op de honderd Vietnamese jongeren toegelaten, vrijwel geen van hen arme dorpsjongeren.
Na zijn opleiding ging Le Duan werken voor de Vietnamese Spoorwegmaatschappij als klerk. Al snel kwam hij in aanraking met communistische en nationalistische organisatoren die onder het spoorwegpersoneel werkten en door hen werd hij eerst gepolitiseerd en vervolgens geradicaliseerd. Zijn activiteiten brachten hem onder de aandacht van de Franse autoriteiten, en Le Duan, bedreigd met arrestatie, ontvluchtte het land – naar China, Moskou of Parijs, volgens tegenstrijdige verslagen. Dit was in het midden van de jaren 1920, toen hij 18 was. Waarschijnlijk bracht hij tenminste enige tijd in China door op de befaamde Whampoa Militaire Academie, die werd geleid door de Chinese Nationalisten en die Vietnamese revolutionairen opleidde in de strategie en tactiek van revolutionaire oorlogsvoering.
Le Duan sloot zich aan bij de Indochinese Communistische Partij toen deze in 1930 werd opgericht. Een jaar later, terug in Vietnam, werd hij gearresteerd, berecht en veroordeeld wegens “samenzwering tegen de nationale veiligheid” en veroordeeld tot 20 jaar op het gevangeniseiland Poulo Condore (Con Son). In 1936 kwam de zogenaamde Front Populaire regering aan de macht in Parijs en gaf politieke amnestie aan duizenden gevangenen in de Franse koloniën, en Le Duan werd vrijgelaten. Hij keerde terug naar partijorganisatorisch werk, voornamelijk in het Zuiden. In 1940, na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, verzamelden de Franse kolonialisten alle bekende linkse groeperingen en zetten ze gevangen, en Le Duan werd teruggestuurd naar de gevangenis van Poulo Condore. Hier verbleef hij tot het einde van de Tweede Wereldoorlog, toen hij werd vrijgelaten door de vertrekkende Japanners, die Frans Indochina hadden bezet. Zoals het geval was met zoveel revolutionairen in het begin van deze eeuw, kreeg Le Duan zijn opleiding als revolutionair in de gevangenis. Hij ontmoette er goed opgeleide marxisten en ervaren revolutionairen en bracht met hen lange uren door met het bespreken van theorie en strategie.
Tijdens de Viet Minh oorlog (1945-1954) die de Fransen verdreef, deed Le Duan organisatorisch en propaganda werk voor de partij in het Zuiden, dat een relatief onbelangrijk militair front was. Le Duan kon dus niet veel bijdragen aan de overwinning, maar deze jaren stelden hem wel in staat een politieke achterban op te bouwen onder de Zuid-Vietnamezen, die hem later goed van pas kwam.
In de jaren na de Viet Minh-oorlog kreeg Le Duan bekendheid door de taak op zich te nemen de landbouwproduktie in Noord-Vietnam te verhogen, waarbij hij werkte via het partijkaderstelsel. Hij nam het mobilisatiewerk op het platteland op zich na een rampzalige eerste poging onder Truong Chinh om de landbouw te collectiviseren, en hij bracht de collectivisatie tot een succesvol einde in 1960. Le Duan werd partijsecretaris-generaal, met Ho als partijvoorzitter, op het Derde Partijcongres in 1960.