Knooppunt van Ranvier, periodieke opening in de isolerende mantel (myeline) op het axon van bepaalde neuronen die dient om de snelle geleiding van zenuwimpulsen te vergemakkelijken. Deze onderbrekingen in de myelinebekleding werden voor het eerst ontdekt in 1878 door de Franse histoloog en patholoog Louis-Antoine Ranvier, die de knooppunten beschreef als vernauwingen.
De myelineschede bestaat uit concentrische lagen lipiden, waaronder cholesterol en variabele hoeveelheden cerebrosiden en fosfolipiden, gescheiden door dunne lagen eiwit. Door deze ordening ontstaat een elektrische isolator met hoge weerstand en lage capaciteit. Knooppunten van Ranvier onderbreken de isolatie echter met tussenpozen, en deze discontinuïteit maakt het mogelijk dat impulsen van knoop naar knoop springen in een proces dat bekend staat als saltatorische geleiding.
Knooppunten van Ranvier zijn ongeveer 1 μm breed en stellen het neuronmembraan bloot aan de externe omgeving. Deze openingen zijn rijk aan ionenkanalen, die de uitwisseling van bepaalde ionen, waaronder natrium en chloride, bemiddelen, die nodig zijn om een actiepotentiaal te vormen – de omkering van elektrische polarisatie van het neuronmembraan die een excitatiegolf initieert of deel uitmaakt van een excitatiegolf die langs het axon beweegt. De actiepotentiaal die door een knooppunt van Ranvier wordt voortgeplant, springt naar en wordt geregenereerd door het volgende knooppunt langs het axon, waardoor de actiepotentiaal zich snel langs de vezel kan verplaatsen.