King William’s War, (1689-97), Noordamerikaanse uitbreiding van de Oorlog van de Grote Alliantie, gevoerd door Willem III van Groot-Brittannië en de Liga van Augsburg tegen Frankrijk onder Lodewijk XIV. De Canadese kolonisten en de kolonisten van New England steunden hun moederland en namen, samen met hun respectievelijke Indiaanse bondgenoten, de primaire verantwoordelijkheid voor hun eigen verdediging op zich. De Britten, onder leiding van Sir William Phips, veroverden Port Royal, Acadia (later Nova Scotia), maar slaagden er niet in Québec in te nemen. De Fransen en Indianen onder de graaf de Frontenac voerden succesvolle aanvallen uit op Schenectady, N.Y., Salmon Falls (in het huidige New Hampshire), en Casco Bay (in het huidige Maine), maar faalden tegen hun hoofddoel – Boston. De langdurige oorlog eindigde met het Verdrag van Rijswijk (1697). Vanwege het belang van de deelname van de Indianen wordt de oorlog ook wel de eerste van de vier Franse en Indiaanse oorlogen genoemd.
Lees meer over dit onderwerp
Westers kolonialisme: King William’s War (Oorlog van de Liga van Augsburg)
De oorlog die in Europa bekend staat als die van de Palts, Liga van Augsburg, of Groot Verbond, en in Amerika als King William’s War, eindigde onbeslist,…