Online college uit mijn cursus Narrativiteit en nieuwe media
Onze eerste beschouwing over het begrip ‘verteller’ komt van de literaire theoreticus Gerard Genette. Je kunt de verteller bijna zien als een soort personage, een impliciet en onzichtbaar personage dat de narratieve informatie waartoe we toegang hebben vormgeeft, filtert, ordent en presenteert. Een ander belangrijk narratief concept is Focalization, wat vergelijkbaar is met het begrip Point of View (POV). De verteller bepaalt in wezen ons gezichtspunt, en het verhaal geeft ons, als leden van het publiek, verschillende posities om toegang te krijgen tot narratieve informatie. Genette maakt een onderscheid tussen de vraag WIE de verteller is, en WAT het gezichtspunt is dat door de narratieve focalisatie wordt gecreëerd:
Definitie
Focalisatie, een term bedacht door Genette (1972), kan worden gedefinieerd als een selectie of beperking van narratieve informatie in relatie tot de ervaring en kennis van de verteller, de personages of andere, meer hypothetische entiteiten in de verhaalwereld.
Uitleg
Genette introduceerde de term “focalisatie” als vervanging voor “perspectief” en “gezichtspunt” (→ Perspectief – Gezichtspunt). Hij beschouwt het als min of meer synoniem met deze termen en omschrijft het als een loutere “herformulering” ( 1988: 65) en “algemene voorstelling van het standaardidee van ‘gezichtspunt'” (84). Dit is echter een onderschatting van de conceptuele verschillen tussen focalisatie en de traditionele termen.
Genette onderscheidt drie typen of graden van focalisatie – nul, intern en extern – en verklaart zijn typologie door deze te relateren aan eerdere theorieën:
“De eerste term komt overeen met wat in de Engelstalige kritiek vertelling met alwetende verteller en Pouillon ‘visie van achteren’ wordt genoemd, en die Todorov symboliseert met de formule Verteller > Karakter (waarbij de verteller meer weet dan het karakter, of preciezer, meer zegt dan een van de karakters weet). In de tweede term , Verteller = Personage (de verteller zegt alleen wat een bepaald personage weet); dit is de vertelling met ‘gezichtspunt’ na Lubbock, of met ‘beperkt veld’ na Blin; Pouillon noemt het ‘visie met’. In de derde term , Verteller < Personage. De verteller zegt minder dan het personage weet, dit zorgt voor een “objectief” of “behavioristisch” narratief. External focalization, “laat de verteller focussen op zichtbare, externe aspecten van gebeurtenissen en personages in de vertelling. (Bron)
Het bovenstaande schema illustreert hoe de verteller kan worden opgevat als een soort impliciet (verborgen, onzichtbaar, een soort van daar) personage, dat toevallig het personage is dat het verhaal vertelt, OF kan worden gepositioneerd door middel van een verscheidenheid aan deelnemer-waarnemer constructies. Een alwetende verteller kan bijvoorbeeld ‘neutraal’ of onbevooroordeeld zijn ten opzichte van personages en gebeurtenissen, of er een ‘redactioneel’ (opiniërend, bevooroordeeld) perspectief op hebben. Vertellers die zelf personages in het verhaal zijn, kunnen hun focus verleggen naar verschillende delen van het verhaal (‘variabel’) of er kunnen zelfs meerdere verteller-karakters in een verhaal zijn (‘meervoudig’). Dergelijke vertellers kunnen deel uitmaken van de actie of afstandelijke, niet-betrokken waarnemers zijn. Genette’s diagram geeft dit soort verschuivingen of mogelijkheden in verteller-types weer.
Natuurlijk hebben vele anderen over het vertelstandpunt geschreven, en je kunt tal van andere voorbeelden uit de industrie zoals deze online vinden: