Voor de kust van Tristan de Cunha, ’s werelds meest afgelegen bewoonde eiland, ligt een andere kleine landtong met een veelzeggender naam: Inaccessible Island.
Ter eerste ontdekking door Europeanen in 1656, de exacte oorsprong van de beschrijvende naam van het eiland is onduidelijk. Volgens de ene theorie zou het Nederlandse schip dat het eiland voor het eerst ontdekte, het zo genoemd hebben toen de bemanning het binnenland van het afgelegen eiland niet kon bereiken, terwijl volgens een andere theorie een bemanning die bijna een eeuw later op het eiland aankwam en niet eens aan land kon komen, het eiland een andere naam zou hebben gegeven. Waar de naam van het eiland ook vandaan komt, het is behoorlijk ontoegankelijk.
Schepen zijn er vanaf 1800 in geslaagd om op het eiland aan land te gaan, hoewel geen van hen er lang is gebleven. Het piepkleine eiland heeft een oppervlakte van slechts vijf en een halve vierkante mijl, waarvan een groot deel bedekt is met groen. Gezien de schilderachtige omgeving hebben sommige mensen (tevergeefs) geprobeerd zich op het eiland te vestigen, waarbij de plaatselijke bevolking het af en toe gebruikt als bron van guano en andere verkoopbare artikelen. Het eiland herbergt ook tientallen plantensoorten, maar zeer weinig dieren. Ondanks het gebrek aan fauna, is het de thuisbasis van de Inaccessible rail, een kleine vogel die alleen op het eiland te vinden is.
Heden ten dage woont er niemand meer op het eiland, en het blijft net zo ontoegankelijk als het altijd al was. Het is tegenwoordig waarschijnlijk het best bekend van lijsten van plaatsen met vreemde namen, waar het vaak in voorkomt.