• 1. Politieke Organisatie
  • 2. Samenstelling en vernieuwing van de federale takken
  • 3. Installatie en zittingen van het Congres

1. Politieke organisatie

Mexico is een federale staat die bestaat uit tweeëndertig deelstaten: eenendertig staten en het Federale District (Mexico-Stad), waarvan het laatste de zetel is van de federale takken. Het regeringsstelsel is presidentieel. Zowel de macht van de Federatie als die van de tweeëndertig staten berust op het beginsel van de verdeling van de bevoegdheden tussen de uitvoerende, de wetgevende en de rechterlijke macht.

De federale uitvoerende macht berust bij de president van de Verenigde Mexicaanse Staten, in elk van de eenendertig staten bij de gouverneur van elke entiteit en bij de regeringsleider van het Federale District. Zij worden allen om de zes jaar gekozen en kunnen niet worden herkozen.

De federale wetgevende macht berust bij het Uniecongres, dat verdeeld is in een Eerste en een Tweede Kamer. De wetgevende macht van de tweeëndertig deelstaten is eenkamerig; die van de eenendertig deelstaten worden plaatselijke congressen genoemd en die van het federale district wetgevende vergadering. Alle wetgevers worden gekozen voor een periode van drie jaar, behalve de leden van de Eerste Kamer, die een periode van zes jaar dienen.

De rechterlijke macht van de federatie berust bij het Hooggerechtshof van de Natie, dat bestaat uit elf ministers die voor een periode van vijftien jaar worden gekozen door tweederde van de leden van de Eerste Kamer, die door de president worden voorgedragen. De rechterlijke macht van de tweeëndertig staten berust bij hun respectieve Hooggerechtshof.

De Grondwet bepaalt dat alle staten van de federatie de gemeente moeten aannemen als basis voor de territoriale, politieke en administratieve indeling. Een gemeentelijk stadhuis, gekozen via openbare en rechtstreekse verkiezingen, bestuurt elk van de 2441 gemeenten waarin het land is verdeeld. Elk gemeentelijk stadhuis bestaat uit een gemeentepresident en een wisselend aantal ambtenaren en vertrouwenspersonen.

2. Samenstelling en vernieuwing van de federale Kamers

De Grondwet erkent de verkiezingen als de enige wettige en geldige methode om de federale uitvoerende en wetgevende Kamers van de Staten en van de gemeenteraden samen te stellen en te vernieuwen.

1. Uitvoerende Tak

De hoogste federale uitvoerende macht berust bij één enkel lid. Deze berust bij de President van de Verenigde Mexicaanse Staten. De president leidt niet alleen de regering van de republiek, maar is ook staatshoofd en legerleider. Hij wordt om de zes jaar verkozen via rechtstreekse verkiezingen, algemeen kiesrecht en het beginsel van de relatieve of gewone meerderheid. De politieke grondwet verbiedt elke vorm van herverkiezing ten strengste.

2. Wetgevende macht

De federale wetgevende macht berust bij het Uniecongres, dat verdeeld is in een Eerste en een Tweede Kamer. De Tweede Kamer bestaat uit 500 leden, die voor een periode van drie jaar worden gekozen en niet onmiddellijk herkiesbaar zijn, en de Eerste Kamer uit 128 leden, die voor een periode van zes jaar worden gekozen en alleen na een tussenperiode kunnen worden herkozen.

Samenstelling van de Tweede Kamer

De Tweede Kamer bestaat uit 500 afgevaardigden, die alle om de drie jaar worden vernieuwd volgens een variant van het gepersonaliseerde stelsel van evenredige vertegenwoordiging, waarbij een deel van de leden wordt gekozen volgens een meerderheidsformule en de overigen volgens een formule van evenredige vertegenwoordiging, onder voorwaarden die een hoge mate van evenredigheid tussen stemmen en zetels verzekeren.

Van de 500 leden van de Tweede Kamer worden er dus 300 gekozen bij relatieve meerderheid in éénpersoonsdistricten, en de overige 200 worden gekozen volgens het stelsel van evenredige vertegenwoordiging door middel van partijlijsten in vijf meerkamerafdelingen van elk 40 zetels.

Op grond hiervan bevat de Grondwet twee bijzonder relevante bepalingen betreffende de samenstelling van de Tweede Kamer:

Geen enkele politieke partij mag meer dan 300 leden in de Tweede Kamer hebben, die volgens beide beginselen worden gekozen, te weten de relatieve meerderheid en de evenredige vertegenwoordiging. Aldus kan een politieke partij op grond van haar electorale prestaties streven naar de absolute meerderheid van zetels (251), de wet belet haar de gekwalificeerde meerderheid (twee derde van het totaal aantal zetels) te bereiken die vereist is om grondwetsherzieningen door de partij zelf te laten goedkeuren.

In het algemeen en om de evenredigheid tussen de stemmen-zetels te waarborgen, mag geen enkele politieke partij een totaal aantal Tweede-Kamerleden hebben, dat meer bedraagt dan acht punten van het percentage van de nationale stemmen dat op haar is uitgebracht. Bijvoorbeeld, indien een politieke partij 35 percent van de verkiezingen wint, zal zij niet meer dan 43 percent van de zetels, d.w.z. meer dan 215 van de 500 zetels mogen verkrijgen.

De Grondwet bepaalt ook dat de enige uitzondering op deze regel geldt ingeval een politieke partij een percentage van de totale zetels in de Kamer behaalt dat hoger ligt dan de som van het percentage van de uitgebrachte nationale stemmen plus 8 procent door middel van de relatieve meerderheid in de districten met één lid. Indien een partij bijvoorbeeld 235 van de eenparige districten wint (d.w.z. 47 % van het totaal), met 35 % van het totaal aantal uitgebrachte stemmen, zou de evenredigheidsregel van 8 % niet van toepassing zijn, ook al zou het verschil tussen stemmen en zetels 12 % bedragen.

De leden van de federale Tweede Kamer zijn niet herkiesbaar voor de onmiddellijk daaropvolgende ambtstermijn, hoewel deze beperking niet geldt voor de plaatsvervangende leden van de Tweede Kamer die nog nooit in functie zijn geweest. In dit geval kunnen zij houder-Lagerhuisleden worden voor de onmiddellijk daaropvolgende ambtstermijn. De plaatsvervangende Tweede-Kamerleden kunnen echter niet voor de volgende ambtstermijn worden verkozen.

Verkiezing van de Tweede-Kamerleden volgens het beginsel van de relatieve meerderheid

De verkiezing van de 300 federale Tweede-Kamerleden volgens het beginsel van de relatieve meerderheid geschiedt in 300 éénpersoonsdistricten. De verdeling van de 300 districten over de tweeëndertig deelstaten wordt vastgesteld op basis van het bevolkingspercentage dat in elk van deze deelstaten woont. Op basis van de resultaten van de om de tien jaar in Mexico te houden volks- en woningtelling bepaalt de grondwet dat geen enkele deelstaat minder dan twee federale eenparige districten mag hebben.

De meest recente herverdeling van de 300 districten over de tweeëndertig deelstaten, om te garanderen dat elke afgevaardigde een gelijkwaardig deel van de bevolking vertegenwoordigt en dus voldoet aan het beginsel van billijkheid bij de stemming, is tussen april 2004 en januari 2005 gecontroleerd op basis van de in 2000 gehouden volkstelling. Deze nieuwe districtsverdeling zal van kracht zijn tot de tussentijdse federale verkiezingen van juli 2009, en een nieuwe districtsverdeling zal plaatsvinden vóór de presidents- en parlementsverkiezingen van 2012.

De volgende grafiek geeft de verdeling van de 300 eenparige districten in de tweeëndertig deelstaten weer, die het resultaat is van de herziening die in 2004 is doorgevoerd en die van kracht is tot de tussentijdse verkiezingen van 2009.

State

Distritos

Aguascalientes

Baja California

Baja California Sur

Campeche

Chiapas

Chihuahua

Coahuila

Colima

Distrito Federal

Durango

Staat van Mexico

Guanajuato

Guerrero

Hidalgo

Jalisco

Michoacan

Morelos

Nayarit

Nuevo Leon

Oaxaca

Puebla

Queretaro

Quintana Roo

San Luis Potosi

Sinaloa

Sonora

Tabasco

Tamaulipas

Tlaxcala

Veracruz

Yucatan

Zacatecas

TOTAL

Verkiezing van de leden van de Tweede Kamer volgens het beginsel van evenredige vertegenwoordiging

De verkiezing van de 200 leden van de Tweede Kamer volgens het beginsel van evenredige vertegenwoordiging geschiedt aan de hand van regionale kiezerslijsten in vijf meervoudigemeerdistricten. In elk van deze districten worden 40 Tweede-Kamerleden gelijkelijk gekozen.

Om aan de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer te kunnen deelnemen, moet een politieke partij aantonen dat zij in ten minste 200 van de 300 enkelvoudige districten kandidaten heeft geregistreerd voor de via het beginsel van de relatieve meerderheid te verkiezen zetels in de Tweede Kamer. Indien zij aan deze voorwaarde voldoet, kan de politieke partij overgaan tot de registratie van haar regionale kandidatenlijst in de vijf meerkiesdistricten. Deze regionale lijsten zijn gesloten en geblokkeerd, hetgeen betekent dat de volgorde van de kandidaten onveranderlijk is en dat geen enkele kandidaat mag worden geschrapt.

Wil een partij recht hebben op evenredige vertegenwoordiging in de Tweede Kamer, dan moet zij bij deze verkiezingen ten minste 2 procent van het totaal aantal uitgebrachte stemmen behalen. De Grondwet bepaalt dat een politieke partij die aan de twee bovengenoemde vereisten voldoet, een aantal leden van de evenredige vertegenwoordiging in de Tweede Kamer per district krijgt toegewezen op grond van het percentage van de nationale stemmen dat zij heeft behaald en rekening houdend met de bepalingen betreffende het maximumaantal zetels dat één partij mag hebben (300) en de regel van evenredigheid in de verhouding stemmen/zetels van 8 procent, indien van toepassing.

De kieswetgeving bevat de toepasselijke formules en procedures voor de benoeming van de leden van de Tweede Kamer op basis van evenredige vertegenwoordiging, rekening houdend met de verschillende hypotheses of scenario’s die in de voornoemde bepalingen zijn vervat.

Samenstelling van de Eerste Kamer

De Eerste Kamer of Senaat bestaat uit 128 leden die worden verkozen via een gesegmenteerd systeem waarbij een deel wordt verkozen volgens een meerderheidsformule en een ander deel volgens een evenredigheidsformule. In tegenstelling tot de Tweede Kamer functioneren de twee geledingen onafhankelijk van elkaar.

In elk van de tweeëndertig deelstaten worden drie senatoren gekozen. Daartoe moeten de politieke partijen een lijst met twee formules voor hun kandidaten laten registreren. Twee van de zetels worden toegewezen volgens het beginsel van de relatieve meerderheid, d.w.z. zij behoren toe aan de partij die het grootste aantal stemmen heeft behaald, en de derde wordt aangewezen volgens het beginsel van de eerste minderheid, d.w.z. aan de partij die het op één na grootste aantal stemmen heeft behaald.

De overige tweeëndertig zetels worden aangewezen volgens het stelsel van evenredige vertegenwoordiging, op basis van de kiezerslijsten in één enkel nationaal district met meerdere leden. De wet bepaalt dat voor hun benoeming een zuivere evenredigheidsformule (natuurlijk quotiënt en hogere rest) moet worden gebruikt.

Zoals gezegd kunnen de plaatsvervangende leden van de Tweede en de Eerste Kamer voor de onmiddellijk daaropvolgende zittingsperiode worden gekozen als plaatsvervangende leden, mits zij nooit in functie zijn geweest, maar de plaatsvervangende leden van de Eerste en de Tweede Kamer kunnen niet voor de onmiddellijk daaropvolgende zittingsperiode worden gekozen als plaatsvervangende leden.

3. Installatie en zittingen van het Congres

De Grondwet bepaalt dat de Kamers hun zittingen niet mogen openen noch hun functie mogen uitoefenen indien niet meer dan de helft van het totale aantal leden aanwezig is. De aanwezige leden moeten echter op de bij de wet bepaalde dag bijeenkomen en de afwezigen dwingen binnen de eerstvolgende dertig dagen aanwezig te zijn. Indien de afwezigen opnieuw niet aanwezig zijn, worden zij geacht hun ambt neergelegd te hebben en worden de plaatsvervangers ontboden. De plaatsvervangers moeten binnen de volgende dertig dagen komen opdagen. Doen zij dat niet, dan worden hun zetels als vacant beschouwd en worden nieuwe verkiezingen uitgeschreven.

Het Congres moet twee gewone zittingsperioden per jaar houden. De eerste begint elk jaar op 1 september en kan duren tot 15 december van hetzelfde jaar, behalve in de jaren waarin de president van de republiek aantreedt. In dat geval kunnen de zittingen tot 31 december duren. De tweede periode begint op 1 februari en eindigt op 30 april.

Tijdens de recesperioden wordt een vaste commissie gevormd, bestaande uit 37 leden. Negentien van hen zijn Tweede-Kamerleden, en achttien Eerste-Kamerleden, die door hun respectieve Kamers worden benoemd op de dag vóór de sluiting van de gewone zittingperioden.

De Permanente Commissie heeft de uitsluitende bevoegdheid om het Congres of een van de Kamers voor buitengewone zittingen bijeen te roepen, hetzij uit eigen naam, hetzij op verzoek van de Uitvoerende Macht. De stem van twee derde van de aanwezige leden is in elk geval verplicht.

De president, de leden van de Eerste en Tweede Kamer van het Congres en de wetgevende organen van de Staat hebben het uitsluitend recht wetten of decreten uit te vaardigen.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.