George Boole werd 200 jaar geleden, op 2 november 1815, geboren als zoon van een schoenmaker in Lincolnshire in het zuiden van Engeland. Grotendeels autodidact als wiskundige (op 16-jarige leeftijd las hij Lacroix’s Differentiële en Integrale Calculus in het oorspronkelijke Frans), had hij het geluk mentorschap te krijgen van Augustus de Morgan. Terwijl hij directeur was van een privé-school, begon Boole origineel werk te verrichten op het gebied van calculus, differentiaalvergelijkingen en analytische meetkunde. Hij publiceerde 11 vroege artikelen in het Cambridge Mathematical Journal (hoewel hij nooit aan de universiteit van Cambridge heeft gestudeerd). In 1844 werd zijn eerste publicatie in de prestigieuze Transactions of the Royal Society of London bekroond met een gouden medaille, en een paar jaar later werd hij Fellow of the Royal Society. In 1849 werd hij benoemd tot professor in de wiskunde aan het pas opgerichte Queen’s College in Cork, Ierland, waar hij een vooraanstaande onderwijs- en onderzoekscarrière had. Hij publiceerde 60 wiskundige artikelen en vier boeken.
Boole overleed op 8 december 1864, in zijn tijd geprezen als een vooraanstaand wiskundige en onderwijshervormer. Zijn 400 pagina’s tellende magnum opus, An Investigation of the Laws of Thought (1853), staat vol met algebra, functietheorie, logica en waarschijnlijkheden. Hoewel het niet expliciet de “Booleaanse algebra” van enen en nullen definieert waar de digitale wereld van afhankelijk is, inspireerde het vele latere pioniers. De logicus Henry Sheffer bedacht de term “Booleaanse algebra” in 1913, en Whitehead en Russell’s herziene Principia Mathematica (1925-27) populariseerden het. Claude Shannon maakte kennis met Boole in een filosofieles aan de Universiteit van Michigan, en ontwikkelde vervolgens het diepe inzicht dat Booleaanse algebra verbond met telefoonschakelcircuits in zijn Massachusetts Institute of Technology Master’s thesis in 1937. Tegelijkertijd deed Victor Shestakov in Moskou een bijna identieke ontdekking, maar hij publiceerde zijn bevindingen pas in 1941. Dus, in dit geval zoals in zovele andere, “succes heeft duizend vaders,” maar het was Boole’s baanbrekende werk dat de essentiële basis legde.