Het levee en masse was de massale dienstplicht van Franse burgers voor dienst in de Revolutionaire Oorlog. Het werd uitgevaardigd door de Nationale Conventie in augustus 1793:
“1. Vanaf dit moment tot het moment waarop de vijand van het grondgebied van de Republiek zal zijn verdreven, zijn alle Fransen permanent opgeroepen voor de dienst van de legers. De jonge mannen zullen ten strijde trekken; de gehuwde mannen zullen wapens smeden en proviand vervoeren; de vrouwen zullen tenten en klederen maken en in de hospitalen dienen; de kinderen zullen van oud linnen pluis maken; de bejaarden zullen zich naar de openbare plaatsen begeven om de moed van de strijders op te wekken en de haat tegen de koningen en de eenheid van de Republiek te prediken.
2. De nationale gebouwen zullen in kazernes worden veranderd, de openbare plaatsen in werkplaatsen voor wapens, de grond van de kelders zal worden gewassen om salpeter te winnen.
3. De wapens van het voorgeschreven kaliber zullen uitsluitend worden voorbehouden aan hen die tegen de vijand zullen marcheren; de dienst van het binnenland zal worden verricht met jachtstukken en zijwapens.
4. De rijpaarden worden in vordering gesteld om het cavaleriekorps te vervolledigen de trekpaarden, andere dan die in de landbouw gebruikt worden, zullen de artillerie en de proviand vervoeren.
5. Het Comité van Openbare Veiligheid wordt opgedragen alle nodige maatregelen te treffen om onverwijld een buitengewone productie van wapens van elke soort op te zetten, die beantwoordt aan de vurigheid en energie van het Franse volk. Daartoe wordt het gemachtigd alle inrichtingen, fabrieken, werkplaatsen en molens op te richten, die voor de uitvoering van deze werken noodzakelijk zullen worden geacht, alsmede in de gehele Republiek de kunstenaars en werklieden te vorderen, die tot het welslagen ervan kunnen bijdragen.
6. De afgevaardigden van het volk, uitgezonden ter uitvoering van deze wet, zullen in hun onderscheidene districten, in overleg met het Comité van Openbare Veiligheid, hetzelfde gezag hebben; zij worden belegd met de onbeperkte bevoegdheden, aan de afgevaardigden van het volk in de legers toegekend.
7. Niemand kan zich doen vervangen in de dienst, waarvoor hij zal zijn gevorderd. De openbare ambtenaren blijven op hun posten.”