December 1, 2020
Dental disease is one of the most common problems veterinarians see in large rodents and lagomorphs (rabbits and hares). Zowel de snijtanden als de wangtanden (premolaren en molaren) kunnen worden aangetast. Tandproblemen bij deze dieren zijn onder meer tandfracturen, verkeerd gevormde en overgroeide tanden, scherpe randen of stekels, geïnfecteerde tandwortels en tandvlees, en tandwortelabcessen. Aangetaste tanden kunnen vervolgens problemen veroorzaken, waaronder anorexia en gewichtsverlies (te pijnlijk of moeilijk te eten), vochtige dermatitis door overmatig speekselen (ook wel “slobberen” genoemd), en maag-darm stasis (ook wel ileus genoemd).
Haasjes hebben in totaal 28 tanden: 6 snijtanden (4 boven en 2 onder), geen hoektanden, 10 premolaren (6 boven en 4 onder), en 12 molaren (6 boven en 6 onder). Cavia’s en chinchilla’s hebben in totaal 20 tanden: 4 snijtanden (2 boven en 2 onder), geen hoektanden, 4 premolaren (2 boven en 2 onder), en 12 molaren (6 boven en 6 onder).
Al deze dieren hebben tanden met open wortels, wat betekent dat hun tanden hun hele leven lang doorgroeien. De snijtanden van een normaal konijn groeien 10-12 cm per jaar, terwijl de snijtanden van cavia’s en chinchilla’s 5-7,5 cm per jaar kunnen groeien. De ondersnijtanden groeien sneller dan de bovensnijtanden, en zijn normaal langer dan de bovensnijtanden. Normale ondersnijtanden moeten tegen de achterkant van de bovenste 1e snijtanden en, bij konijnen, tegen het uiteinde van de bovenste 2e snijtanden passen. Normale bovenwangtanden moeten iets lateraal van de onderwangtanden staan.
Malocclusies bij Konijnen, Cavia’s, en Chinchilla’s
Malocclusie wordt veroorzaakt door elk proces dat resulteert in een ongelijke slijtage van de groeiende tanden. Een beetanomalie is meestal aangeboren, maar kan ook het gevolg zijn van overgegroeide wangtanden. De duidelijkste tekenen van een snijtandgebrek zijn een overgroeide ondersnijtand (uit de normale stand, uit de bek groeiend) of overmatig speekselen (“slobberen”). Het dier kan ook moeite hebben om grote etenswaren in kleinere stukjes te snijden of voedsel uit de bek laten vallen. Als u abnormale onderste snijtanden ziet, kunnen de bovenste snijtanden ook overgroeid zijn, maar krullend & de mondholte in groeien. Hoewel malocclusie van snijtanden vrij ernstig kan zijn voordat de opname wordt belemmerd, kan het leiden tot problemen met het wanggebit, en de snijtanden moeten regelmatig worden bijgeknipt. Snijtanden bij knaagdieren en lagomorfen kunnen vaak zonder sedatie worden bijgeknipt of geslepen. Trimmers kunnen af en toe een tandbreuk veroorzaken, en het vermalen van de tanden kan af en toe een verwonding van de weke delen veroorzaken. Slijpen heeft de voorkeur.
De beetanomalie is meestal een aangeleerd probleem, als gevolg van onjuiste voeding, slecht gesloten snijtanden, traumatische gebeurtenissen, of het kauwen op ongeschikte materialen. De boventanden hebben de neiging om uitlopers of randen te ontwikkelen aan de laterale aspecten (wangzijde), terwijl de ondertanden uitlopers of randen ontwikkelen aan de mediale kant (tongzijde). Dit kan leiden tot snijwonden en infecties van wangen en tong, pijn bij het eten of bewegen van de mond, voorkeur voor zacht voedsel, beknelling van de tong, moeilijk sluiten van de mond, voedsel uit de mond laten vallen, druk op de tandwortels en overmatig speekselen (“slobberen”). Het slijpen van de wangtanden met een metalen vijl kan worden geprobeerd terwijl het dier wakker is, maar het is vaak nodig de patiënt onder narcose te brengen om goed zicht en toegang tot de tanden te krijgen, en om de tong te vermijden. Het knippen van wangtanden vereist altijd verdoving. De dierenarts moet beslissen of het huisdier al dan niet onder narcose moet worden gebracht om de malocclusie met succes te corrigeren. Onbehandelbare misvormde tanden moeten worden getrokken.
Tandfracturen en infecties
Tandfracturen kunnen worden veroorzaakt door traumatische gebeurtenissen, zoals vallen of vechten, of door het kauwen op ongeschikte stoffen, zoals kooidraden. Soms kunnen tandbreuken worden veroorzaakt door het knippen van de tanden (in plaats van ze af te slijpen). Als de breuk ongecompliceerd is (de breuk reikt niet tot aan de tandvleesrand) & in de snijtand, kan geprobeerd worden de tand onder de breuk af te knippen of te vermalen. Veel breuken vereisen echter extractie, wat een zware chirurgische ingreep is waarbij verdoving nodig is. Bij tandextracties bij knaagdieren en haasachtigen moet ook de overeenkomstige tand in de tegenoverliggende tandboog worden geëxtraheerd, om te voorkomen dat deze doorgroeit (uitzonderingen zijn onder meer de 2e De chirurg moet wellicht door de wang snijden om voldoende toegang tot de wortels te krijgen. De wortel moet in zijn geheel worden verwijderd, anders kan de tand teruggroeien.
Tandwortelontstekingen of -abcessen zijn meestal het gevolg van verhoogde druk, of het onvermogen om voedsel goed te kauwen, waardoor het in het tandvlees kan vastlopen. Infecties kunnen in eerste instantie medisch worden behandeld, maar in gevorderde gevallen kan extractie nodig zijn. Bij abcessen is extractie vaak noodzakelijk, vooral als het aangrenzende bot door het abces is aangetast (mogelijk zichtbaar op röntgenfoto’s, of voelbaar).
Voorkomen van gebitsaandoeningen bij knaagdieren en lagomorfen
Voorkomen van gebitsaandoeningen bij knaagdieren en lagomorfen kan een uitdaging zijn. Het verstrekken van voorwerpen aan het dier om op te kauwen helpt niet om deze problemen te voorkomen. Een praktijk die kan helpen is het verstrekken van een grote hoeveelheid ruwvoer, zoals Timothy hooi, in het dieet. Het hoge vezelgehalte zorgt ervoor dat het dier meer gaat kauwen, wat leidt tot een meer natuurlijke slijtage van de tanden. Het hooi zou ongeveer 75% van het dieet moeten uitmaken. Een andere methode om gebitsaandoeningen te helpen voorkomen is konijnen, chinchilla’s of cavia’s met een voorgeschiedenis van gebitsaandoeningen niet te fokken.