Delphine Seyrig (1932-1990) is een icoon van de avant-garde cinema uit de jaren 1960. De in Libanon geboren Franse actrice speelde in films van o.a. Alain Resnais, Marguerite Duras, Luis Buñuel en Chantal Akerman. De eerste galerij van de tentoonstelling “Defiant Muses: Delphine Seyrig en de feministische videocollectieven in Frankrijk in de jaren 1970 en 1980” documenteerde deze achtergrond door een collectie filmposters, kostuums en productiestills uit haar carrière te tonen. Op de achterste muur werd een fragment geprojecteerd van Resnais’ oersaaie meesterwerk Last Year at Marienbad (1961), waarin Seyrig de vrouwelijke hoofdrol vertolkte. De rest van de uitgebreide tentoonstelling richtte zich echter op Seyrigs minder bekende werk als feministisch filmmaker. Daarbij werd een weinig bekende geschiedenis verkend: die van radicale feministen in Frankrijk in de jaren zeventig en tachtig, die de pas uitgevonden videocamera gebruikten om outsider-films te maken over uiteenlopende onderwerpen, van seksisme in de media tot nationale bevrijdingsstrijd.
Opgeslokt door de politieke onrust van 1968 stortte Seyrig, die toen midden in haar acteercarrière zat, zich op het feminisme. Ze ondertekende in 1971 het Manifest van de 343, een lijst van vrouwen die een abortus hadden laten uitvoeren (tot 1975 illegaal in Frankrijk), en sprak zich in het openbaar uit voor de rechten van de vrouw. In 1975 nam zij deel aan de workshop voor vrouwelijke kunstenaars van filmmaakster Carole Roussopoulos over het maken van video’s met de nieuwe Sony Portapak. De twee vrouwen raakten bevriend en vormden samen met vertaalster Ioana Wieder een filmcollectief onder de naam Les Insoumuses – een portmanteau van de Franse woorden voor “uitdagend” en “muzen”. Net als soortgelijke filmcollectieven in de Verenigde Staten, zoals Videofreex en TVTV, gebruikten Les Insoumuses video om de bewegende-beeldenindustrie en de maatschappij in het algemeen aan de kaak te stellen. Ze produceerden ruwe, doe-het-zelf films die kenmerkend waren voor de rudimentaire technologie die ze gebruikten. Sommige werken concentreren zich op één enkele persoon die een tekst uitspreekt of voorleest, waarbij de camera langzaam in- en uitzoomt op het onderwerp. In andere werken worden beelden van tv-programma’s verdraaid en opnieuw ingekaderd met handgeschreven titelkaartjes en voice-overs die de draak steken met de seksistische inhoud. Door met video te werken konden de vrouwen krachtige bewegende beelden creëren zonder de infrastructuur van een televisiestudio of productiemaatschappij, domeinen die lang door mannen werden gedomineerd. Een citaat van Seyrig op een muur in de galerie luidde: “Voor mij betekende video de kans om cinema te maken zonder iemand iets te hoeven vragen.”
De tentoonstelling toonde veel van de films van het collectief, die werden geprojecteerd op muren of afgespeeld op oude televisietoestellen, samen met productiestills en ephemera. In een werk uit 1976 leest Seyrig een Franse vertaling van het SCUM Manifesto van Valerie Solanas voor in een dicteermachine, terwijl Roussopoulos het op een typemachine overschrijft. In een ander stuk, getiteld Sois belle et tais-toi (Wees mooi en hou je mond, 1976), interviewt Seyrig vierentwintig Franse en Amerikaanse actrices over de moeilijkheden die ze ondervinden om als vrouw in de filmindustrie te werken. Het collectief documenteerde ook de onderbelichte strijd die in die tijd gaande was. Ze maakten een video over een staking van sekswerkers in Lyon, en verschillende over demonstraties ter ondersteuning van vakbonden, politieke gevangenen en de opkomende homobeweging.
Les Insoumuses maakten de meeste van hun films in de jaren zeventig, maar bleven in de jaren tachtig af en toe samenwerken. In 1982 ondernamen ze stappen om het culturele verslag van hun beweging te bewaren door het Centre Audiovisuel Simone de Beauvoir in Parijs op te richten, een archief van hun werk en andere feministische audiovisuele media. In zekere zin was “Defiant Muses” een apotheose van hun streven om, vrij van sociale en politieke beperkingen, een culturele productie op gang te brengen. Door dit werk werd Seyrig, die lange tijd het object was geweest van de krachtige blik van de camera, eindelijk haar meester.
Dit artikel verschijnt onder de titel “Defiant Muses” in het aprilnummer van 2020, pp. 88-89.