Achtergrond: De diagonale oorlelplooi (ELC) is gesuggereerd als een eenvoudige marker van vasculaire ziekte in de algemene bevolking, maar er zijn weinig gegevens van diabetische patiënten, ondanks hun verhoogde risico op angiopathie.
Doel: Bepalen of de ELC een klinisch bruikbaar teken is van coronaire hartziekte (CAD) of retinopathie bij type 2 diabetes.
Methoden: Duizend en tweeëntwintig patiënten uit het multi-etnische stedelijke verzorgingsgebied van het Fremantle Ziekenhuis in West-Australië werden onderzocht. Deze steekproef vertegenwoordigt 79% van de type 2 diabetici die werden gerekruteerd voor de lopende Fremantle Diabetes Studie en 49% van alle 2072 patiënten met type 2 diabetes die werden geïdentificeerd via actieve case detectie in een postcode-gedefinieerde regio van 120.097 mensen. Naast andere uitgebreide gegevens met betrekking tot diabetes en het beheer ervan, werden de aanwezigheid van een ELC en aanwijzingen voor zowel CAD als retinopathie voor elke patiënt vastgesteld.
Resultaten: De prevalentie van ELC was 55%. Patiënten met een ELC hadden meer kans op CAD dan patiënten zonder ELC (p=0,019), maar de proporties met retinopathie waren niet significant verschillend (p=0,085). De sensitiviteit en specificiteit van ELC voor het opsporen van CAD waren 60% en 48%, en voor retinopathie respectievelijk 61% en 47%. De patiënten met een ELC waren significant ouder, vaker man en hadden een hogere systolische bloeddruk dan degenen zonder (p<0,02). Na correctie voor bekende vasculaire risicofactoren, sociaaleconomische variabelen en etniciteit in een logistisch regressiemodel, was een ELC noch een significante onafhankelijke voorspeller van CAD (p=0,45) noch van retinopathie (p=0,14).
Conclusies: De ELC is van weinig waarde als aanwijzing voor de aanwezigheid van diabetische vasculaire complicaties.