Trekkervissen behoren tot de meest opvallende bewoners van een rif. De clown-trekkervis (Balistoides conspicillum) is bijzonder opvallend. Grote witte stippen onderbreken de zwarte achtergrond van de onderste helft van het lichaam. Gouden markeringen accentueren de lippen, een zadel onder het oog, de binnenranden van de vinnen, de basis van de staart, en een brede vlek op de rug achter het oog. Waarom zo’n dramatische kleuring? Deze soort is zeer agressief en sommige visgedragsdeskundigen speculeren dat zijn opzichtige “posterkleuring” kan dienen als een waarschuwing aan concurrenten of roofdieren dat dit dier een goed verdedigde territoriumhouder is.
De clown-trekkervis wordt gevonden op riffen in de hele Indo-Pacific, van de tropische kust van Oost-Afrika in de Indische Oceaan tot de kusten van Samoa in de Centrale Stille Oceaan. Maar, ondanks zijn wijde verspreiding, is deze kleurrijke soort relatief ongewoon op elk rif. Hij leeft op riffen in heldere zee, gewoonlijk in koraalrijke gebieden naast steile hellingen. Net als andere trekkervissen heeft hij een intrekbare ruggengraat net achter het oog, en kan hij zich stevig vastklemmen in rifspleten ter bescherming en om ’s nachts te rusten. Sterke tanden en krachtige kaken stellen deze vis in staat zich te voeden met gepantserde ongewervelde rifdieren zoals kreeftachtigen, weekdieren en zelfs langgeveerde zee-egels. Met 33 cm is de clown-trekkervis niet het grootste lid van zijn familie. Sommige kunnen meer dan 24 inch (63 cm) lang.
Triggerfishes hebben een zeer karakteristieke manier van zwemmen, voortbewegen zichzelf door het water met behulp van golvende bewegingen van de verbrede dorsale (boven) en anaal (onder) vinnen. Door deze manier van zwemmen zijn ze zeer wendbaar en kunnen ze vooruit of achteruit gaan, of zelfs boven het rif zweven, maar ze kunnen niet met grote snelheid zwemmen. Met de bezemachtige staart kunnen ze een snelle sprint maken naar de bescherming van het rif.
De ogen van deze waakzame vissen zijn hoog op hun kop geplaatst en kunnen onafhankelijk bewegen, zodat ze het rif kunnen scannen op voedsel en roofdieren. Bij bedreiging duikt een trekkervis in een gat of spleet in het rif en klemt zich vast in de beschutting door de grote ruggengraat op de kop op te zetten. De ruggengraat wordt op zijn plaats gehouden door een tweede, kleinere ruggengraat erachter en kan alleen door de vis zelf worden ontgrendeld. Een andere stekel op de buik van de vis wordt ook verlengd om de vis veilig in zijn schuilplaats vast te zetten. Trekkervissen gebruiken dit wurggedrag ook ’s nachts, als ze rusten in het rif.