De geboortedatum en -plaats van Clement van Alexandrië, geboren Titus Flavius Clemens, zijn niet bekend, maar het is waarschijnlijk dat hij in het decennium 150-160 werd geboren, mogelijk in Athene. Na studies bij religieuze en filosofische leraren in Griekenland, Zuid-Italië en Syrië, vestigde hij zich in de Egyptische stad Alexandrië. Daar raakte hij diep onder de indruk van de leer van Pantaenus, die zich van het stoïcisme tot het christendom had bekeerd en in die tijd hoofd was van de christelijke catechetische school in Alexandrië. Clement, die een leek bleef, volgde uiteindelijk Pantaenus in dit ambt op en bekleedde dit ambt gedurende een aantal jaren, waarschijnlijk niet langer dan een decennium. In verband met zijn activiteiten als christelijk leraar heeft Clement zijn drie belangrijkste geschriften geschreven: De aansporing tot bekering, De mentor, en Miscellanieën.
In Alexandrië bevond Clement zich in een van de leidende intellectuele centra van de hellenistische wereld. Zeer speculatieve en ketterse gnostische vormen van christelijk denken waren daar decennia lang prominent aanwezig geweest onder hen die enige vorm van christendom beleden. Het gnosticisme zelf vertegenwoordigde een manier om het christelijk geloof met de hellenistische cultuur te verenigen. Clement was er vast van overtuigd dat de Griekse filosofie, met name de Platoonse metafysica en de Stoïcijnse ethiek, een van de manieren was waarop God de wereld had voorbereid op de komst van Christus. Het was dan ook zijn taak te werken aan een orthodox-christelijke toe-eigening van het Griekse denken.
De lezer voelt in Clement’s geschriften de aanwezigheid van drie groepen critici tegen wie hij zich voortdurend verdedigt. Tegenover de heidense vertegenwoordigers van de klassieke cultuur bepleit hij de verdedigbaarheid van elke vorm van “geloof” en van het christelijk geloof in het bijzonder. Tegenover de ketterse christelijke gnostici toont hij aan dat de ervaring van verlossing in Christus geen afschrijving van de door God geschapen materiële wereld inhoudt. Aan de eenvoudige en orthodoxe christenen geeft hij de verzekering dat geloof en intellectuele verfijning niet onverenigbaar zijn en dat filosofie niet onvermijdelijk leidt tot gnostische ketterij.
Clement verliet Alexandrië bij het uitbreken van de vervolging tegen de christenen in 202. Er is een vluchtige glimp van hem in Syrië kort daarna. Nog later verschijnt hij in gezelschap van een oude leerling, nu bisschop in Klein-Azië; de bisschop stuurt zijn oude leermeester met een felicitatiebrief naar een nieuw gekozen bisschop van Antiochië. Algemeen wordt aangenomen dat Clement omstreeks 215 is gestorven.