Hemidesmosomen, met name die waarmee epitheelcellen aan hun keldermembraan vastzitten, vormen de hechtste adhesieve interacties in een dierlijk lichaam. Dit nauwe contact, en de versterkte structuur van deze contacten, is van cruciaal belang voor de beschermende veerkracht van epitheliale lagen. Herinner je je de α6β4 integrine? Dat zou degene zijn die zich verbindt met intermediaire filamenten in plaats van f-actine. Intermediaire filamenten zijn, zoals we al hebben opgemerkt, niet dynamisch, maar ongeveer zo stabiel als een cellulaire component kan zijn. Zij zijn ook zeer sterk en worden gebruikt om de cellulaire integriteit te ondersteunen. Het is dus geen verrassing dat intermediaire filamenten en de α6β4 integrine een rol spelen in hemidesmosomen.
Het onderscheidende kenmerk van hemidesmosomen is echter de elektronendichte plaque. Deze kan worden gezien als versteviging, zodat wanneer het epitheel wordt uitgerekt, de cel niet zomaar losspringt en een deel van zijn membraan achterlaat. De plaque bevat verschillende eiwitten, maar het voornaamste bestanddeel zijn plectinen, de linker-eiwitten die helpen om intermediaire filamenten te bundelen en ze met elkaar en met andere cytoskeletelementen te verbinden. Een ander belangrijk element van de plaques is BP230, dat de plaque verbindt met keratine. Aan de extracellulaire zijde is er naast de reeds genoemde integrine ook een transmembraan glycoproteïne, BP180 genaamd, dat zich eveneens bindt aan laminine-elementen van het basement membraan.
BP230 en BP180 zijn genoemd naar bullous pemphigoid, de subepidermale bullous aandoening die wordt gekenmerkt door chronische blaarvorming van de huid. Het is een auto-immuunaandoening waarbij de afwijkende antilichaamrespons gericht is tegen deze twee hemidesmosomale eiwitten.